Sefardisch tussen Portugees en Hoogduits
Lezing door Marius Heemstra op 20 november 2016: samenvatting
Deze lezing ging over de familie Levi Vitoria alias Italiaender, die sinds de jaren zestig van de zeventiende eeuw in Amsterdam kan worden getraceerd en waarvan een aantal leden vanaf ca. 1710 belangrijke rollen hebben vervuld in de joodse gemeenschappen van Amersfoort en Nijkerk.
Mijn onderzoek naar de familie Levi Vitoria, alias Italiaender, heeft als startpunt “stamvader” Abraham, tabakshandelaar en afkomstig uit Venetië. In de afgelopen tijd heb ik mij vooral gericht op het archief van de Portugees-Israëlietische Gemeente om op zoek te gaan naar vermeldingen van mensen die tot deze familie behoorden. Het eerste bericht komt overigens van geschiedschrijver Daniël de Barrios, die in zijn Triumpho del govierno popular y de la antigüedad holandesa (1683) schrijft, dat “Abraham Levi Vittoria” in 1667 een van de stichters van de broederschap Honen Dalim in Amsterdam was.
De eerste vermelding in het archief zelf volgt in 1674 als Abraham een gift doet van 18 gulden en 18 stuivers voor de bouw en het onderhoud van de nieuwe Esnoga die in 1675 zal worden ingewijd. In 1681 verschijnt hij als finta-betaler in de boeken. Deze finta is een soort synagogebelasting: eerst voor 10 en later voor 16 gulden per jaar. In deze jaren is hij getrouwd met Rebecca Hammelburg, van Hoogduitse afkomst, met wie hij acht kinderen heeft: vier zonen en vier dochters. In 1688 sterft Rebecca en ze wordt begraven op de Hoogduitse begraafplaats te Muiderberg. Abraham hertrouwt in datzelfde jaar met de Portugese Gracia de Campos met wie hij nog een zoon en een dochter krijgt. Hij overlijdt zelf in 1699 en ligt begraven in Ouderkerk. Vlak daarna worden drie zonen van Abraham geaccepteerd als finta-betalende leden van de Portugese gemeente. De jongste, Joseph, hoewel hooguit tien jaar oud op dat moment, wordt zonder meer toegelaten (want zoon van een Portugese moeder). De oudste zonen Isaac en Benjamin worden ook toegelaten in 1699, hoewel ze getrouwd zijn met Hoogduitse vrouwen en de gemeente in 1697 had besloten om dat niet langer toe te staan. Met het argument dat ze op het moment van die beslissing al getrouwd waren, krijgen ze toch toegang voor de rest van hun leven. De twee andere zonen, Mordechaij en Jacob, worden niet toegelaten als lid, maar verschijnen wel in de financiële administratie omdat ze incidenteel een gift doen.
Isaac en Benjamin vertrekken rond 1710 naar Amersfoort, en Mordechaij en Jacob rond dezelfde tijd naar Nijkerk, waar ze zich allen bezig houden met tabaksteelt en –handel. Hierbij is het bijzonder om te vermelden, dat de joodse gemeente in Amersfoort steeds meer een Hoogduits karakter krijgt, maar de kleinere gemeente in Nijkerk lange tijd een Italiaans-joods en Sefardisch karakter behoudt. Alle vier genoemde broers liggen overigens begraven in Muiderberg en met betrekking tot zeker drie van hen, inclusief Isaac en Benjamin, is het zeer waarschijnlijk dat ze ook lid waren van de Hoogduitse gemeente van Amsterdam.
Opmerkelijk is dat hierna nog drie zonen van Benjamin lid worden van de Portugese gemeente in Amsterdam, waarschijnlijk op voorspraak van hun oom Joseph. Van twee van hen weten we, dat ze ook parnas zijn geweest in Amersfoort en een belangrijke rol in de gemeente aldaar vervulden. Nog opmerkelijker vind ik het feit, dat twee zonen van Mordechaij uit Nijkerk (zelf geen lid geweest) als lid geregistreerd worden. De laatste vermeldingen van de familie stammen uit de laatste vijftien jaar van de achttiende eeuw, als nog twee achterkleinkinderen van Abraham, kleinzoons van Benjamin, als lid verschijnen in het archief.
In bijna alle gevallen is ook terug te vinden, dat men als lid een zitplaats in de Esnoga had. Er liggen minstens zeven vrouwelijke leden van de familie begraven in Ouderkerk, waaronder vier achterkleindochters van Abraham. Als we nog even teruggaan naar deze stamvader Abraham, dan is inmiddels ook duidelijk geworden, dat twee andere Levi Vitoria’s verwant aan hem zijn. Isaac en Gracia Levi Vitoria (respectievelijk gestorven in 1678 en 1679, begraven in Ouderkerk) blijken een oom en tante te zijn, iets wat al eerder was verondersteld door Marja Smit-Van de Vathorst. De onderliggende stukken omtrent een geschil over de nalatenschap van Isaac en Gracia tussen het bestuur van de Esnoga en Benjamin Levi-Vitoria (de broer van Isaac, vader van Abraham en koopman in Londen), geven daarover uitsluitsel. Met betrekking tot de vader van Abraham hebben we nu berichten dat hij zowel in 1673 als in 1680 in Engeland/Londen geplaatst moet worden.
Verder onderzoek zou ik nog willen doen in Londen (naar Abrahams vader Benjamin), in Venetië (de plek waar Abraham volgens eigen zeggen vandaan kwam) en in het archief van de Hoogduitse gemeente van Amsterdam (op zoek naar eventuele vermeldingen van deze familie Italiaender in dat archief).
- o – o – o – o – o – o
Marius Heemstra promoveerde in 2009 aan de Universiteit Groningen op een proefschrift over The Fiscus Judaicus and the Parting of the Ways. Heemstra studeerde godgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij verrichtte zijn onderzoek aan de Faculteit Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap van de RUG. Hij werkt als Corporate Insurance Manager bij Koninklijke KPN NV in Groningen en woont in Hoogeveen.
Uit zijn onderzoek blijkt dat de houding van de ‘fiscus Judaicus’ onder keizer Domitianus (81-96 na Chr.) en de correctie daarvan onder keizer Nerva (96-98), ertoe geleid hebben dat jodendom en christendom zich versneld als twee afzonderlijke religies hebben ontwikkeld. Het jaar 96 is daarbij essentieel: vanaf dat moment hanteerde de Romeinse overheid een striktere definitie van ‘Jood’, waardoor het voor Romeinen makkelijker werd om onderscheid te maken tussen jodendom (een toegelaten godsdienst binnen het rijk) en christendom (een verboden religieuze beweging). Volgens Heemstra moet dit uiteengaan geïnterpreteerd worden als een breuk tussen Joodse christenen en de hoofdstroom van het jodendom. Hierbij claimden beide partijen dat zij de ware voortzetting van de geschiedenis van Israël vertegenwoordigden.