door Ze’ev Bar
In het verhaal dat op 14 Adar (Poeriem) in de synagoge van een perkamenten rol wordt voorgelezen, verbergt de heldin Esther haar ware joodse identiteit voor haar echtgenoot, de Perzische koning Achasjverosj (Xerxes). “Hadassa – dat is Esther – een meisje, bekoorlijk van gestalte en schoon van uiterlijk”, zo wordt zij in het gelijknamige bijbelboekje (2:7) aan ons voorgesteld. Wie het verhaal wil lezen vindt het in een moderne vertaling in Musaph-Andriesse (1), het historische decor in het handzame boekje van ons mede-lid Nechama Mayer-Hirsch (2). In deze bijdrage willen wij de bovengenoemde dubbele identiteit nader belichten.
‘Hadas’ is de Hebreeuwse naam van de mirte (Myrtus communis), een bescheiden, altijdgroene heester, die in Israel voorkomt op vochtige hellingen. De dichte, rechtopstaande, met rode bast bedekte takken zijn dicht bezet met glanzende, leerachtige blaadjes, die door hun klieren met etherische olie bij kneuzing een aangename zoete geur verspreiden. De witte bloemen, die vanaf juni tot laat in de herfst – dus in de lange, droge zomer – verschijnen, vallen op door hun groot aantal meeldraden.
Een boompje met goede eigenschappen: altijd groen ondanks wisselende jaargetijden en dus met
“eeuwig leven”; sterke takken van hard hout, gebruikt bij de bouw van loofhutten (Neh.8:16); twijgen voor het loelav-ritueel op Soekot (Loofhuttenfeest) (Lev.23:40) en voor het vlechten van bruidskransen; geurige bladen voor het havdala-ritueel bij het afscheid van de heilige sjabbat “voor een laatste snufje”, waarnaar de ‘besommimbiks’ (specerijenbus) ook wel ‘hadas’ werd genoemd (3); tenslotte bloemen “als ogen met lange wimpers”.
De profeet Jesaja zag in de mirte het symbool van het goede en schone: “Voor een doornstruik zal een cypres opschieten, voor een distel een mirte” (55:13). In de Griekse en Romeinse mythologie was de mirte gewijd aan Aphrodite en Venus, godin van de liefde, de vrouwelijke schoonheid en de vruchtbaarheid. Dus noemde men een meisje graag Hadassa.
Waarom verschool die liefelijke Hadassa zich achter de Perzische Esther? Het antwoord zou schuilen achter de betekenis van het Hebreeuwse woord, dat wordt gevormd door de medeklinkers van de naam Esther: “Ik verberg mij”, een leuke verklaring voor een feestrede. Maar Esther staat voor Astarte, de Griekse naam voor de Kanaänietische en Phoenisische vruchtbaarheidsgodin, in het Hebreeuws omgevormd tot Asjtoret. Zij en haar gemaal Baäl stellen in de bijbel in het algemeen de afgodendienst voor, die de Israelieten bij hun vestiging in Kanaän aantroffen (Richt.2:13; 10:6) en meermalen adopteerden: “Zo liep (koning) Salomo Astarte, de godin der Sidoniers, achterna” (I Kon.11:5). Kunstwerken geven Astarte meestal naakt weer, soms in blijde verwchting met een hand op haar buik of beide handen onder haar borsten, met koehoorns (vruchtbaarheid) en ook wel met de levensboom ‘Asjera’ . De talloze kleibeeldjes werden overal in Palestina en Phoenicië ter harer ere vervaardigd en zowel in woonhuizen als in tempels gevonden en waren bedoeld om de bescherming van de meest geliefde godin in te roepen.
Het symbool van de godin was een groene boom als uitdrukking van de levenskracht die de wisseling der jaargetijden trotseert. In Genesis (3:22) is sprake van de ‘levensboom’ in het paradijs. Nadat Adam en Eva van de ‘boom der kennis van goed en kwaad’ hadden gegeten, zei God “laat hij (de mens) zijn hand niet uitstrekken en ook van de ‘boom des levens’ nemen en eten, zodat hij in eeuwigheid zou leven”. Die ‘asjera’ was een groene boom, die Asjtoret voorstelde, en soms – als er geen groene boom was – een houten paal (Deut.16:21). Onze Hollandse asters, die bloeien in de herfst, worden wel aan ouderen geschonken als symbool van gelukkige ouderdom.
Evenals haar Babylonische pendante Isjtar werd Astarte met de sterren in verband gebracht (‘astera’ is ‘ster’ in het Grieks, een ‘asterisk’ (sterretje) een typografisch voetnootteken. Behalve Esther werden ook de meisjesnamen Estella en Astrid hiervan afgeleid, benevens de roepnamen Stella, Etty, Hester, Hetty en vele andere variaties.
Tot slot: Wat hebben Hadassa en Esther gemeen? Liefelijkheid, schoonheid, vruchtbaarheid en ‘eeuwig leven’.
Noten
(1) E.C.Musaph-Andriesse, “Ester, het oude verhaal opnieuw vertaald en ingeleid” (1987)
(2) N.Mayer-Hirsch,”Een kroon voor Esther” (1988)
(3) M. Narkiss, The origin of the spice box known as the ‘hadas’. In: Eretz Israel VI (1960)