Werner Stertzenbach even terug in het Werkdorp
Boven de ingang van het gemeenschapshuis van het Werkdorp bevindt zich een halfronde, gemetselde boog: het gezellenstuk dat mijn vader, Werner Stertzenbach, ter afsluiting van zijn metselaarsopleiding in het Werkdorp maakte. (foto boven) Vele jaren geleden bezochten wij samen deze plek en hij toonde mij toen trots zijn “Meisterbogen”.
Werner behoorde tot de eerste groep die in het Werkdorp werden opgeleid. Hij was in oktober 1933 uit Duitsland gevlucht, na een korte internering op verdenking van communistische activiteiten. Hij werd vrijgelaten, maar was gewaarschuwd: een volgende gevangenneming zou zeker niet lang op zich laten wachten. Hij koos voor de vlucht vooruit en kwam naar Amsterdam. In eerste instantie meldde hij zich bij de Rode Hulp, het opvangcomité voor politieke vluchtelingen. Daar adviseerde Friedl Baruch hem zich te wenden tot het Comité voor Joodse vluchtelingen (CJV) om twee redenen: ten eerste veronderstelde hij dat zij over meer financiën beschikten en bovendien zouden de kansen op toelating als vluchteling via die weg groter zijn. Op politieke vluchtelingen zat men (ook) toen niet te wachten in Nederland. Bij het CJV kon hij aan de slag bij de opvang van andere vluchtelingen bij het loket aan het ’s Gravenhekje in Amsterdam.
In maart 1934 kon Werner beginnen in het Werkdorp. Hij koos voor de opleiding tot metselaar en betonwerker. Zijn carrière als huisschilder in het bedrijf van zijn vader was niet erg voorspoedig verlopen, maar de opbouw van het Werkdorp sprak hem wel aan.
Werkdorpkrant
Hij beschrijft de sfeer in het Werkdorp als goed en kameraadschappelijk. Vanaf juni 1934 verscheen de werkdorpkrant, waar hij aan bijdroeg. Maar de zionistische uitgangspunten deelde hij niet. Samen met een aantal andere communisten en socialisten vormde hij een gespreksgroep. De groep had kritiek op de kwaliteit van het eten, op de strikte handhaving van de spijswetten en op andere religieuze gebruiken. Ze gebruikten de werkdorpkrant om hun kritiek te uiten en dit leidde tot een verbod. Eén van de voorwaarden voor het toestaan van het Werkdorp en opvang van vluchtelingen daarin was immers geweest dat de werkdorpers zich onthielden van politieke actie. De krant mocht niet meer verschijnen. Er werd nog een poging gedaan om een muurkrant te maken, maar ook dat werd niet toegestaan. Een bonte avond waarop nu de kritiek werd geuit, leidde tot het beëindigen van zijn verblijf.
Hij moest een keuze maken: naar Duitsland terug (dat nooit natuurlijk), naar Zuid Amerika (ook daar zag hij niets in) of naar Palestina – al evenmin een optie voor Werner. Hij stelde voor dat hij naar Birobidjan zou gaan. Dat was een gebied in het oosten van de Sovjet-Unie dat in 1928 tot een Joods Nationaal District was uitgeroepen. Voertaal: Jiddisj. Werner volgde een paar lessen Jiddisj. Maar hij (en de paar anderen die dezelfde keuze hadden gemaakt) kregen geen inreisvisum. Toen bleef alleen een illegale uitzetting naar België over – een praktijk die door de Nederlandse autoriteiten werd gehanteerd, toen en naar ik heb horen verluiden, ook nu nog in bepaalde gevallen.
In België had Werner niets te zoeken – en hij volgde de illegale weg terug op dezelfde wijze als hij op de heenweg had gedaan. Nu was hij een illegale vluchteling – het was inmiddels februari 1936.
Overgedragen aan Duitse bevelhebbers
Met hulp van het politieke Rode Hulpcomité werd hij op verschillende plekken opgevangen. In 1937 werd hij door de Nederlandse politie gearresteerd en in het Huis van Bewaring in Rotterdam geïnterneerd als ongewenste vreemdeling. Een jaar later werd hij overgebracht naar de kazerne van het Korps Politietroepen in Nieuwersluis bij Utrecht. Na de inval van de Duitse troepen en de capitulatie werd hij door de Nederlandse autoriteiten overgedragen aan de Duitse bevelhebbers. Die stuurden hem terug naar waar hij vandaan kwam: Essen. Daar zag hij zijn ouders voor de laatste keer.
Na korte tijd bedacht men dat in Westerbork een opvangkamp voor Duitse Joden was gevestigd. Daar werd Werner begin 1941 ondergebracht. Hij kon daar zijn ambachtelijke bekwaamheden goed gebruiken. Zo werkte hij bij de waterzuivering en later in het kleine crematorium. Beide locaties lagen buiten het eigenlijke kampterrein. Dat maakte het hem mogelijk contact te onderhouden met mensen buiten het kamp en zo ontvluchtingen te organiseren in de periode dat het kamp tot doorgangskamp was geworden. Zelf vluchtte hij in september 1943 en dook hij onder in Amsterdam. Ook daar zette hij zijn verzetsactiviteiten voort. Enkele maanden na de bevrijding keerde hij terug naar Duitsland: om een beter Duitsland op te bouwen.
Hij bleef actief communist – met alle problemen die daaraan verbonden waren – en was vele jaren werkzaam als journalist. Hij stierf in 2003, 93 jaar oud.
Manja Pach
Dit artikel over haar vader Werner Stertzenbach (1909-2003) heeft Manja Pach op verzoek van de Stichting Joods Werkdorp geschreven. Meer over zijn leven is te vinden:
- in de biografie die Sophie Molema schreef met de titel: “Beroep: Gevangene”, 2012,2017
- in “Rood en Jood”, in de serie Getuigen van Westerbork, uitgave Het Herinneringscentrum Kamp Westerbork, 2005 – een selectie uit de 140 brieven die Werner aan mijn moeder, Estella Pach, schreef tussen februari 1941 en september 1943 vanuit Kamp Westerbork.
- “Gezichten van Joods verzet”, uitgave Nederlandse Kring voor Joodse Genealogie, 40 verhalen over Joodse verzetsmensen.