De besturen van de NKvJG en Amoetat Akevoth waren op verzoek van laatstgenoemde organisatie enkele jaren in gesprek over de overname van de activiteiten van Akevoth door de Kring. NKvJG-bestuur en enkele actieve leden hebben zich ingezet voor het slagen van deze transitie. In juni 2017 maakte het bestuur van Akevoth abrupt een einde aan de onderhandelingen. Hieronder een overzicht van de tienjarige geschiedenis van Akevoth. De Kring markeerde in september 2017 haar 30-jarig lustrum.
oorspronkelijk gepubliceerd in Aleh, het blad van Irgoen Olei Holland
Genealogie als Nederlands-Joods erfgoed, een project met hart en ziel
door Chaya Brasz
De Stichting Akevoth (Sporen) bestond per 1 november 2016 tien jaar, een jubileum dat in stilte is gevierd. De langere naam van deze Israëlische stichting geeft een verduidelijking van het werk: “Onderzoek van de genealogie en het familie-erfgoed van het Nederlandse Jodendom.” In overeenstemming daarmee houdt een groep vrijwilligers in Israël, Nederland, de Verenigde Staten en Groot-Brittannië zich bezig met verzamelen, onderzoeken, bewaren en publiceren van gegevens betreffende de geschiedenis van Nederlands-Joodse families en hun erfgoed. Enkelen van hen doen dat al vele jaren lang, ook al voor het bestaan van Akevoth. Voor al deze mensen geldt dat ze er altijd met hart en ziel aan werkten. Wie ooit met deze vrijwilligers in aanraking kwam kon niet anders dan onder de indruk raken van hun enthousiasme en doorzettingsvermogen!
Centraal in het werk van Akevoth staat het woord digitalisatie. Een fysiek kantoor heeft de stichting niet. Iedereen werkt thuis met eigen computer en het contact verloopt via internet of telefoon. Ook het resultaat van het werk bestaat alleen op het internet in een website www.dutchjewry.org die meer dan 350,000 webpagina’s telt en een gigantische hoeveelheid materiaal bevat. Het is zonder twijfel de grootste genealogische verzameling die er van Nederlandse Joden bestaat en deze is in hoge mate betrouwbaar, want de gegevens zijn altijd meerdere malen gecontroleerd. De verzameling is bovendien kosteloos toegankelijk voor bezoekers uit de hele wereld. Wie er bij het zoeken naar voorouders niet uitkomt, kan vragen stellen en krijgt zo snel mogelijk antwoord via de helpdesk dienstverlening. Bezoek de website en raak onder de indruk!
De stichting is met ruim 60 leden niet zo groot, maar het aantal gebruikers is dat wel. Het aantal bezoeken dat aan de internetgegevens van Akevoth wordt gebracht, bedraagt bijna 820,000 per jaar. Natuurlijk zijn daar bezoekers bij die meerdere malen inloggen, zodat het aantal gebruikers in feite iets lager ligt, maar ook wie dat in aanmerking neemt kan niet anders dan tot de conclusie komen, dat Akevoth wereldwijd door honderdduizenden mensen wordt gebruikt en natuurlijk zijn dat allemaal mensen die met hun Nederlands-Joodse ‘roots’ of met die van anderen bezig zijn. Financiële steun kwam van Maror, maar veel heeft het niet gekost. Van alle Marorprojecten is er waarschijnlijk niet één zo goed en voor zo weinig geld geslaagd met de nadruk op de woorden zuinigheid, efficiëntie en vrijwilligers. De meest centrale, sturende leiding in Akevoth, kwam in deze tien jaar van Ben Noach, accountant van beroep.
Geschiedenis
Een korte terugblik is hier niet overbodig. Genealogie stond altijd bij Nederlandse Joden in de belangstelling. Toen ik in 1987 kwam te werken op wat nu het Centrum voor Onderzoek naar de Geschiedenis der Nederlandse Joden heet, trof ik er in kartonnen dozen de “Collectie Brilleman” aan. Dat waren met de hand geschreven, of uitgetypte gegevens die Jacob Brilleman vanaf de jaren vijftig had verzameld: losse briefjes met synagogale huwelijken in Amsterdam en – deels samen met Hartog Beem – in multomappen geschreven en op foto’s vastgelegde grafteksten. Dat werk kwam voort uit de terechte angst dat dit alles in de kleine, snel assimilerende Joodse gemeenschap van na-oorlogs Nederland verloren zou gaan. Het beste was in hun ogen om alles vast te leggen en in Israël te bewaren op wat toen nog “het Instituut” of “het Machon” heette (nu dus “het Centrum”). Dat stond in die jaren onder leiding van dr. Jozeph Michman (Melkman). Hij had oog voor de waarde van genealogische gegevens. Iemand die zich er als bestuurslid aan wijdde was Gideon Ya’ari-Cahn. Aan het einde van het Vijfde Internationale Symposium over de Geschiedenis van de Nederlandse Joden in 1991, was een genealogische bijeenkomst gepland. Daar bleek overweldigende belangstelling voor te bestaan van (oud-) Nederlanders in Israël en uit Nederland en elders overgekomen gasten. Het Elath-zaaltje op de Givat Ram campus van de Hebreeuwse universiteit zat stampvol. In het kielzog hiervan is in Nederland de Nederlandse Kring voor Joodse Genealogie (NKvJG) opgericht. Vanuit Israël sloten mensen zich daar bij aan. In Israël hield sinds 1990 ook Moshe Mossel zich intensief met genealogie bezig. Hij werkte als natuurkundige op de zelfde campus – Givat Ram – als waar het Centrum zich toen bevond en liep er in zijn werkpauzes vaak binnen voor onderzoek. Er waren nog enkele anderen, onder wie Chaim Caran, die werkte aan zijn beschrijving van Joodse Begraafplaatsen in Friesland. Volledig kan ik in dit artikel jammer genoeg niet zijn, waarvoor mijn excuses aan een ieder die zich gepasseerd voelt. Zie hier alles over vroegere en huidige medewerkers.
Internet
Zes jaar na het Symposium kreeg de genealogie opnieuw een enorme stimulans, toen Ben Noach zich vanaf 1997 met de verzameling ging bezighouden. Hij was niet alleen al vanaf 1993 een enthousiaste en ervaren genealoog, maar ook bereid om op eigen kosten wekelijks vanuit Ramat Gan naar Jeruzalem te komen. Bovendien was hij zijn tijd ver vooruit als het ging om het werken met computer en internet. Dat was dan ook zijn visie: alles wat nog in kartonnen dozen zat moest op het internet komen! Een van de gevolgen was dat het kleine Nederlandse onderzoekscentrum binnen het Jewish Studies Instituut de eerste werd met een website! Terwijl Moshe Mossel en anderen dus de traditionele genealogie voortzetten en nog tot interessante gedrukte publicaties kwamen (bijv. Moshe Mossel, Lijst van gealimenteerde Hoogduits-Joodse armen te Amsterdam in 1809, publ. NKvJG), ontwikkelde Ben Noach de Dutch Jewish Genealogical Data Base (DJGDB), de verwerking van zo veel mogelijk stambomen en genealogische gegevens op het internet. Ben was gemotiveerd met een zelfde drang als Jacob Brilleman: als wij het nu niet vastleggen gaat het verloren! Hij zag dit door hemzelf begonnen project zonder meer als zijn levenswerk, belangrijker dan zijn ‘gewone’ carrière als accountant, waar hij geleidelijk aan van pensioneerde. Nederlands-Joodse genealogie zat voor hem op het zelfde niveau als zijn grote liefde voor zijn cello. Creatief en bevlogen wist hij mensen te inspireren, die dit project met hem ontwikkelden. Nico Creveld was daarbij jarenlang de niet te ontberen technische steunpilaar met internet- en website kennis. Zijn taak wordt inmiddels kundig voortgezet door de Nederlandse ingenieur Hans van den Bos.
Oorlogsgraven en wetenschap
Rond de eeuwwisseling ontstond het contact met de Oorlogsgravenstichting in Den Haag. De wens om de verzameling namen van tijdens de Sjoa omgebrachte Joden uit Nederland op het internet te zetten bestond al langer bij Micha Kenane en kreeg nu snel steun. Gizela Fonfeder-Laufer werd beheerder van dit bestand. Het was verantwoordelijk werk. Er konden namelijk verbeteringen in worden aangebracht, want in de gedrukte bron stonden, ondanks de precisie waarmee die was samengesteld, toch nogal wat fouten. Mensen ontdekten die nu op het internet en meldden ze bij Gizela. Er volgde dan een controle samen met de Oorlogsgravenstichting in Nederland en heel vaak een verbetering.
De discussie over de waarde van genealogische gegevens voor historici, demografen en andere wetenschappers leidde in die tijd internationaal tot de vaststelling dat genealogie moest worden gezien als een serieus ondersteunend bijvak bij historisch en demografisch onderzoek. We vonden demograaf en statisticus dr. (later prof.) Jona Schellekens bereid zitting te nemen in de academische raad van het Centrum. Zo kregen de genealogen daar hun eigen academische vertegenwoordiging. Dat ging bij een deel van het academisch establishment echter niet van harte. Een zekere spanning met de academische kant van het Centrum bleef altijd voelbaar.
Akevoth
Vanaf het aantreden van Ben Noach in 1997 tot 2006 bleef genealogie als onderwerp verbonden aan het Centrum, maar in 2001 verhuisde dat Centrum naar Mt. Scopus en kwam alles strakker onder de leiding van Jewish Studies te staan en daarmee ook onder druk van tegenstanders van genealogische projecten. De Marorgelden waren in aantocht, wat de nodige bestuurlijke complicaties met zich meebracht en ondergetekende was genoodzaakt het Centrum in 2003 te verlaten. Nadat een beperkte som aan Marorgeld aan de genealogische projecten was toebedeeld voelden de genealogen de voortzetting van hun werk onder de hoed van het Centrum steeds meer als een belemmering voor de werkzaamheden. In 2006 vertrokken ze, riepen Akevoth in het leven en beheerden zelf het Marorproject. Moshe Mossel werd voorzitter. Ben Noach wilde de handen vrij houden voor het eigenlijke werk. Het coördinatiecentrum, tevens het officiële geregistreerde adres en postadres van de Stichting Akevoth was vanaf dat moment gevestigd in Ramat Gan en er werd daar later zelfs een nieuwe genealogische bibliotheek gevormd, een verdere afsplitsing van het Centrum.
Nieuwe projecten
Twee nieuwe projecten van Akevoth uit de afgelopen tien jaar, trekken de bijzondere aandacht. Het ene is “Het Stenen Archief”, een gemeenschappelijk digitalisatieproject van het Nederlands Israëlietisch Kerkgenootschap en Akevoth, begonnen in 2008 en uitgevoerd door een speciaal team. Het gaat om de digitalisatie van de nog bestaande grafstenen op de Asjkenazische Joodse begraafplaatsen in Nederland: digitale fotografie van grafstenen; vertaling van Hebreeuwse grafteksten; toevoeging van genealogische gegevens. Een vernieuwing en voortzetting dus eigenlijk van datgene waar Jacob Brilleman en Hartog Beem al aan werkten, ruim een halve eeuw geleden. Maar nu komt het allemaal op internet te staan.
Het tweede recente project van Akevoth is de zogenaamde “Triptych” in de website. Dat is historisch beschrijvend gericht en bedoeld als achtergrondmateriaal bij genealogisch onderzoek. De triptych (drieluik) bestaat uit: kehillot (Joodse gemeenten), bekende Nederlands-Joodse personen en, als derde, bekende maar niet meer werkzame Nederlands-Joodse instituten (zoals de Joodse Invalide en het Apeldoornse Bos). Nogmaals: bezoek de website en het laat je niet meer los!
Opvolging gezocht
Het tienjarig jubileum op 1 november is een beetje in stilte voorbij gegaan. Dat heeft te maken met leeftijd en persoonlijke omstandigheden van de mensen op wie het project drijft. Een feestelijke bijeenkomst met lezingen en een cd toe – de manier waarop het vijfjarige jubileum nog werd gevierd – zat er deze keer niet in. Verjonging met nieuwe, enthousiaste mensen, die de activiteiten kunnen overnemen bleef tot nu toe uit. Er is ook inmiddels geprobeerd om het hele project met alle sub-projecten onder te brengen in een breder kader in Nederland, maar dat is nog niet rond. Ben Noach, uiteindelijk de spil van dit alles, is er heel eerlijk over, dat er binnen afzienbare tijd een oplossing moet komen, die de conservatie van alle bestanden waarborgt en waarbinnen de Israëlische vrijwilligers – in een meer ondergeschikte positie – toch ook een rol kunnen blijven spelen.