Bijzondere Ketuboth van de Portugees Israëlitische Gemeente te Amsterdam
Hans Rodrigues Pereira en Harmen Snel
KLIK HIER voor de database van ketuboth
Uitleg en verantwoording
Deze verantwoording en toelichting horen bij de database en het artikel “Joodse huwelijken in Amsterdam (7) De ‘bijzondere’ registers van ketuboth van de Portugese Joden in Amsterdam”, verschenen in Misjpoge 2019 nummer 1.
Het betreft hier 2 delen uit het archief van de Portugees Israëlitische Gemeente (Stadsarchief Amsterdam, toegang 334, inventarisnummers 408 en 409). De twee registers lopen over de jaren 1750-1818 en 1819-1820.
Bij een huwelijk worden twee huwelijksakten geschreven en ondertekend, waarvan één exemplaar aan de bruid wordt overhandigd. Het andere exemplaar wordt geschreven in een register van ketuboth (of ingeplakt) dat bij de Joodse Gemeente, in dit geval de Portugees Israëlitische Gemeente, werd bewaard.
Blijkbaar is men begonnen met inschrijven van akten betreffende huwelijken die in het buitenland waren gesloten. Daarna werden huwelijken ingeschreven die niet door de leden van rabbinaat van de Portugese Gemeente zelf, maar door ‘geautoriseerde geleerden’ werden voltrokken. Ook komen in het eerste register enkele akten voor betreffende echtscheidingen.
De meeste ketuboth in de twee registers werden niet door de Mesaddeer Kidoesjien – degene die het huwelijk heeft gesloten – en door de getuige en de echtgenoot ondertekend. Slechts twee personen ondertekenen de woorden estevão firmados (dit was ondertekend). Vanaf bladzijde 281 van het eerste deel ondertekenen de rabbijn (tevens getuige), de bruidegom en de andere getuige zelf. Er zijn gemeenten waar de Messadeer niet fungeert als getuige, dan worden twee getuigen aangesteld.
In de gevallen dat de bruidegom niet kon schrijven tekende hij met rondje of sterretje (uiteraard geen kruisje!). Daarbij werd deze ‘ondertekening’ voorzien van een getuigenis van twee getuigen dat het teken door de betreffende persoon was geplaatst omdat hij niet kon schrijven.
Voorafgaande aan de toelichting op de database laten wij ter verduidelijking van het begrip ketubah enkele gedeelten volgen die zijn ontleend aan een studie over dit onderwerp van de hand van opperrabbijn Justus Tal z”l, oorspronkelijk verschenen in het maandblad van de Joodse Leraren Vereniging Achawah en omstreeks 1959 heruitgegeven.
1. Joodse akten bevatten nooit een verklaring van de partijen, maar bijna altijd van de getuigen (en een enkele keer van de rechtbank). In het Nederlands recht heeft men bijvoorbeeld een schuldbekentenis, d.w.z. de verklaring ‘Ondergetekende, die-en-die, verklaart schuldig te zijn aan die-en-die enz.’. In het Joodse recht heeft men een verklaring van de getuigen ‘Wij verklaren er bij tegenwoordig te zijn geweest dat die-en-die enz.’. De ketuba bevat dus de verklaring van de getuigen dat de bruidegom de bruid heeft gevraagd en dat zij heeft ingewilligd. Voorts dat de bruidegom heeft toegezegd zijn – daarbij in het kort genoemde – verplichtingen jegens zijn vrouw te voldoen. Gevolgd door een korte samenvatting van hetgeen de beide partijen zijn overeengekomen omtrent hun financiële inbreng enz.
2. Het woord ketuba betekent als term letterlijk ‘schriftelijke verbintenis’ of ‘schriftelijke toezegging’. Men spreekt dan ook van een ‘Sjtar Ketuba’ ofwel ‘een akte van schriftelijke toezegging’. Dit wordt heel vaak tot ketuba verkort, zodat dit woord voor de akte zelf wordt gebezigd. Het wordt vaak ook nog gebruikt voor de in de ketuba toegezegde geldsom.
3. De ketuba behoort bij het tweede gedeelte van de huwelijkssluiting, de Niesoeïen, want het eigenlijke huwelijk – de vereniging – mag niet plaats vinden voor de ketuba gereed is. In vroeger tijd verliep tussen de Eroesien (zie hieronder) – het eerste gedeelte – en de Niesoeïen meestal een jaar. Vanaf de elfde eeuw begon men ze direct op elkaar te laten volgen en dat werd spoedig een algemeen gebruik.
De Eroesien bestaat uit de zogenaamde voor-Berachot, lofzeggingen en het uitspreken door de bruidegom van Haree At Mekoedeesjet Lie (Zie jij bent mij gewijd …) bij het aan de vinger schuiven van een ring. Daarna zijn bruid en bruidegom reeds vrouw en man. Men mag dus nooit Aroesa met verloofde vertalen, dat zou een volkomen verkeerde indruk scheppen. Aroesa valt eigenlijk helemaal niet te vertalen. Men zou zijn best kunnen zeggen ‘gehuwd, doch nog niet volledig’. Het tweede gedeelte begint met het voorlezen van de ketuba. De Niesoeïen bestaan uit het uitspreken van de Sjewa’ Berachot (De Zeven Lofzeggingen), terwijl de Chatan en de Kalla – de bruidegom en bruid – onder een overdekking of omhulling staan. Daarna zonderen de bruid en bruidegom zich een tijdje (bijvoorbeeld een kwartier) af in een daartoe aangewezen vertrek.
4. De taal van de ketuba is het Aramees en meer specifiek het Aramees dat overeenkomt met het dialect van de Aramese bijbelvertalingen. Enige malen komen er Hebreeuwse vormen en uitdrukkingen in voor. Het begin van de ketuba is ook Hebreeuws.
KLIK HIER voor de database van ketuboth
De indeling van de ketuboth in de database
De database is gemaakt in Excel en bevat de volgende kolommen:
1. Bladzijde
De twee registers hebben genummerde bladzijden. De tekst is op enkele akten na over twee bladzijden verdeeld. Dat betekent dat de akten op de scans op de website van het SAA als volgt gelezen moeten worden. De dubbele bladzijde is gepagineerd 59/58, de volgende scan 61/60. Pagina 59 is dan de voorkant en 60 de achterkant.
De eerste bladzijden van het eerste register zijn onduidelijk genummerd.
2. Datum
De ketuboth zijn chronologisch ingeschreven. Bij de Sefardiem is het een gewoonte om de maand Ab vanaf de tiende dag Menachem te noemen. Zoals uit de database blijkt heeft niet iedere schrijver zich hieraan gehouden.
3. Plaats
Het huwelijk vond niet plaats in de synagoge maar in een kleinere locatie. Dit kon ook heel goed een uitspanning zijn gelegen buiten Amsterdam.
4. Voornaam Chatan, voornaam vader
In de ketuba wordt vermeld of de vader is overleden, in de database aangegeven met (o). Afhankelijk van de persoon die de ketuba heeft geschreven, kunnen dezelfde namen op verschillende wijzen in het Hebreeuws worden weergegeven. Er komen in de tekst ook ‘verschrijvingen’ voor. Titels worden ook vermeld, zoals voor een geleerde, arts of Chazan. Meestal laat men bij een eerste huwelijk aan de naam van de Chatan de woorden ‘De bekoorlijke jongeling’ voorafgaan.
5. Familienaam Chatan
Ook hier geldt dat de namen niet altijd op dezelfde wijzen worden gespeld.
6. Voornaam Kalla, voornaam vader
Zie bij Chatan. Meestal laat men bij een eerste huwelijk aan de naam van de Kalla de woorden ‘de ingetogene’, gevolgd door juffrouw of mevrouw, voorafgaan.
7. Familienaam Kalla
Zie bij Chatan.
8. Betoela, Giyoret, weduwe of anders
Betoela betekent ‘niet gehuwd geweest’, Giyoret betekent ‘tot het Jodendom overgegaan’.
Anders kan onder andere slaan op ‘gescheiden’. Jebama kan ook voorkomen, dit betekent dat een zwagerhuwelijk (Jiboem) heeft plaatsgevonden. Ook Chaloetsa komt voor, een vrouw bij wie de plechtigheid van Chalietsa heeft plaatsgevonden, waarbij geen zwagerhuwelijk is gesloten en zij een ander kon trouwen.
9, 10, 11 en 12. Inbreng vrouw, inbreng man, notaris, datum notaris
In de ketuba staat een vast bedrag vermeld, afhankelijk van het feit of de bruid Betoela is of niet. Bij een Betoela is dat bedrag 200 <emZoez, anders 100 Zoez. Opperrabijn Tal schreef hierover als verklaring: Zoez was de gewone munt waarmee men in het tweede gedeelte van de tijd van het tweede Tempelbestaan rekende. De Zoez bevatte 3,84 gram zilver (nu ongeveer 4 Euro). Maar dergelijke vaststellingen van geldwaarden zijn volkomen onmogelijk vergelijkbaar omdat veel economische factoren een rol spelen.
Op dit bedrag heeft de vrouw recht wanneer het huwelijk eindigt door het overlijden van de man of bij echtscheiding. Los hiervan kan de vrouw een bruidschat inbrengen, waaraan de man van zijn kant een bedrag kan toevoegen. De man kan ook een toezegging van een bedrag doen wanneer de bruid geen bruidschat meebrengt. Soms worden de bedragen niet vermeld en wordt er verwezen naar een akte opgemaakt bij een notaris.
13. SAA, toegang 334, inventarisnummer 407
Inventarisnummer 407 is een chronologische toegang op voornaam van alle ketuboth, dus ook de bijzondere. Officieel heet het register Registro geral e alphabetico dos livros de quetuboth … en is in 1989 gepubliceerd door Dave Verdooner en Harmen Snel. Tegenwoordig ook te vinden op de website www.Dutchjewry.org (Akevoth)
Een ja in kolom 13 betekent dat de verwijzing naar de bijzondere ketuba is opgenomen in inventarisnummer 407.
14. Aantekeningen
Met kaart (krt.) wordt bedoeld de kaarten die voor het archief van de Portugees Israëlitische begraafplaats Beth Haim zijn gemaakt op grond van de begraafboeken. De kaarten zijn eveneens te zien op de website van Akevoth.
Met Pri Ets Haim wordt bedoeld een uitgave van responsen van studenten van het seminarium Ets Haim. Een aantal van hen waren blijkbaar betrokken bij de huwelijken die in de registers van de bijzondere ketuboth worden beschreven. Deze aantekeningen, vaak ook met betrekking tot de Hebreeuwse tekst, zijn gemaakt voor diegenen die een speciale studie zouden willen maken van de tekst van deze ketuboth.
‘Oud.’ is de afkorting voor de begraafplaats in Ouderkerk aan de Amstel.
Tenaiem zijn de voorwaarden ten aanzien van de financiën die onder iedere ketubah voorkomen en ook worden ondertekend.