
In een online bijeenkomst is op 25 januari 2021 met een grote groep betrokkenen gedeeld dat het Rode Kruis de Joodse Raad Cartotheek gaat overdragen aan het Nationaal Holocaust Museum, dat in 2022 haar deuren opent. Dagvoorzitter Ewoud Sanders vatte het voortraject kort samen: “Het Rode Kruis heeft decennia lang voor deze cartotheek gezorgd. Nu is het tijd dat het een goede bestemming vindt in een museum, om de herinnering aan al deze mensen die in de cartotheek een kaartje hebben gekregen, levend te houden.”
Begin 2020 was er in het Nationaal Archief een bijeenkomst met grotendeels dezelfde groep betrokkenen. De belangrijkste uitkomst van deze bijeenkomst was dat het Rode Kruis een onafhankelijke adviescommissie zou vragen te adviseren over de beste plek voor de Joodse Raad Cartotheek, een zeer belangrijk onderdeel van het Rode Kruis Oorlogsarchief. Deze cartotheek heeft een grote museale waarde, als symbool van de Holocaust. Juist nu, nu herinneringen aan het afnemen zijn, is het belangrijk om dit symbool zichtbaar te houden.
Het afgelopen jaar heeft deze commissie onder leiding van Dr. Regina Grüter gewerkt aan een advies over de beste bestemming voor de cartotheek. Het adviesrapport is te vinden op de website van het Rode Kruis en in pdf te downloaden. Tijdens de online bijeenkomst van 25 januari 2021 werd een filmpje van het Nationaal Archief getoond, waar de cartotheek nu in het depot ligt. Het geeft een goede impressie van hoe de cartotheek eruitziet. Het filmpje is op Youtube te zien.
Een verschrikkelijk archief

Regina Grüter, in het verleden een aantal jaren verantwoordelijk voor het beheer van het Rode Kruis Oorlogsarchief en de Joodse Raad Cartotheek (2003-2013), lichtte tijdens de online bijeenkomst het advies van de commissie toe. Zij stond stil bij het belang van wat zij een ‘verschrikkelijk archief’ noemde: “50 keurige kaartenbakken met ruim 160.000 kaartjes die vertellen wat er gebeurd is met Joodse Nederlanders in de Tweede Wereldoorlog. Het lot van meer dan 160.000 medelanders; mensen, gezinnen, buren, ouders, vrienden. Zelfs kaartjes van baby’s en kleine kinderen. Na de oorlog waren de meesten er niet meer.”
Het archief heeft daarmee een grote wetenschappelijke, historische, culturele en emotionele waarde. In de commissie die adviseerde over de toekomst van de cartotheek waren drie generaties uit de Joodse gemeenschap vertegenwoordigd. Want hoewel het belang van een goede plek voor de Joodse Raad Cartotheek de hele samenleving raakt, was borging van draagvlak binnen de Joodse gemeenschap natuurlijk van essentieel belang. Naast de drie generaties waren ook deskundigen op het gebied van cultureel erfgoed en specifiek de cartotheek zelf in de commissie vertegenwoordigd. Ook een filosoof maakte er deel van uit. De commissie werd ondersteund door een secretaris.
De commissie heeft 54 mensen en organisaties om input gevraagd voor hun advies. De meerderheid van de respondenten vond dat de cartotheek een museale bestemming zou moeten krijgen. De commissie heeft daarop gesproken met onder andere het Nationaal Archief, het Nationaal Holocaust Museum, Herinneringscentrum Kamp Westerbork, het NIOD, de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en het Mémorial de la Shoah in Parijs, waar de Franse versie van de cartotheek ten toon is gesteld.
Volgens Grüter is de cartotheek een monument in een tijd van toenemend antisemitisme, racisme en discriminatie, wat een zichtbare plek rechtvaardigt – dit erfgoed mag niet in de vergetelheid raken doordat het niet zichtbaar is. Het conserveren van de cartotheek is daarbij ook in een museale omgeving goed mogelijk. Uiteindelijk heeft de commissie geadviseerd dat het Nationale Holocaust Museum de meest optimale omgeving is voor dit monument. Een plek die recht doet aan de betekenis van de cartotheek en waar ze ook in goede handen zal zijn.
Een betekenisvolle bestemming
De algemeen directeur van het Nederlandse Rode Kruis, Marieke van Schaik, lichtte vervolgens kort het besluit van het verenigingsbestuur toe. Zij gaf aan dat het Rode Kruis zich bewust was van het risico dat het Oorlogsarchief van het Rode Kruis en de cartotheek fysiek uit elkaar gehaald zouden worden. De inschatting van het Rode Kruis was echter dat dit risico zeer beperkt is, omdat de cartotheek inmiddels goed digitaal ontsloten is en het niet langer nodig is om de kwetsbare kaartjes zelf vast te pakken. De kaartjes zijn nu digitaal toegankelijk via onder meer het Nationaal Archief en via de Arolsen Archives in Bad Arolsen, zeker met de nieuwe kleurenscans die door het Rode Kruis aan dat archief beschikbaar zijn gesteld.
Een punt dat Van Schaik ook aanstipte, is de vraag of het Rode Kruis wel de eigenaar is van de cartotheek. Los van deze ingewikkelde juridische vraag, is het in de ogen van het Rode Kruis belangrijk dat de cartotheek als een object van nationaal belang wordt gezien. Met de plek bij een door de rijksoverheid erkende instelling, is de verwachting dat die vraag daarom ook mag blijven rusten en dat nu vooruit gekeken kan worden, hoe de Joodse Raad Cartotheek zal gaan helpen bij het levend houden van het verhaal van de Holocaust.
Zij bedankte verder Regina Grüter, voor haar bereidheid om onafhankelijk voorzitter van de commissie te worden, en de commissie voor haar zorgvuldige en weloverwogen advies. De commissie heeft in alle vrijheid haar advies kunnen opstellen. Het advies is besproken in de bestuursvergadering van het Nederlandse Rode Kruis in december 2020 en het bestuur heeft daarop unaniem besloten om het advies te volgen. Van Schaik sprak ook haar vertrouwen uit dat de cartotheek in goede handen komt bij het Joods Cultureel Kwartier en specifiek het Nationaal Holocaust Museum en dat de cartotheek daar op een indringende en betekenisvolle wijze een plek zal vinden. En zij bedankte het Nationaal Archief voor het constructief meedenken en -werken aan het traject.
Een thuishaven in het Nationaal Holocaust Museum
Emile Schrijver, directeur van het Joods Cultureel Kwartier waar het Nationaal Holocaust Museum onder valt, verwoordde vervolgens zijn reactie toen hij hoorde dat het Rode Kruis had besloten de cartotheek te willen overdragen aan het museum: blijdschap, nederigheid en groot vertrouwen dat het Nationaal Holocaust Museum een goede thuishaven voor de cartotheek kan zijn. Schrijver nam de aanwezigen mee in een aantal artists impressions (in de bijlage) van hoe het Holocaust Museum eruit zal gaan zien; een museum dat er opmerkelijk genoeg in Nederland nog niet was. Het museum heeft op het gebied van digitale toegang tot de cartotheek een nauwe samenwerking met andere betrokkenen, zoals het Nationaal Archief en Herinneringscentrum Kamp Westerbork, om een zo goed mogelijke online dienstverlening te kunnen garanderen. En als de vitrine van de cartotheek in een uitzonderlijk geval echt open zou moeten; dan kan dat. Ook Schrijver uitte zijn dankbaarheid aan eenieder die aan de overdracht meewerkt.
Digitaal toegankelijk
Tot slot was het woord aan de Rijksarchivaris en directeur van het Nationaal Archief, Marens Engelhard. Ook vanuit het Nationaal Archief is de verwachting dat de Joodse Raad Cartotheek een goede plek heeft gevonden in een museale omgeving die recht doet aan haar grote symbolische en emotionele waarde. De monumentale zijde is nu goed geborgd via het Nationaal Holocaust Museum en de informatiewaarde via het Nationaal Archief. Het Nationaal Archief beschikt over de digitale versie van de Joodse Raad Cartotheek en kan ook verbanden met andere oorlogsarchieven leggen. Bij het Nationaal Archief kan men inmiddels ook kopieën van de kaarten opvragen, wat tot voor kort niet mogelijk was. Ook is er een goede koppeling gemaakt met de website www.oorlogslevens.nl en het Netwerk Oorlogsbronnen. Totdat de verbouwing van het Nationaal Holocaust Museum voltooid is, wordt de Joodse Raad Cartotheek bij het Nationaal Archief onder de juiste omstandigheden bewaard.
“Gelukkig hebben we tenminste het kaartje nog.” Met deze woorden sloot dagvoorzitter Sanders de bijeenkomst af. Nu herinneringen aan het afnemen zijn, is het zichtbaar hebben van fysiek bewijs van groot belang. Vanaf 2022 in het Nationaal Holocaust Museum.
Dit is het officiële verslag dat van de bijeenkomst van 25 januari 2021 is gemaakt.