Hier volgt de beschrijving hoe een enkele melding op Facebook een onderzoek in gang zette, waardoor een relatief anoniem koffieservies in het Jewish Museum te New York opeens een stevige Amsterdamse familiecontext heeft gekregen en zelfs een directe link blijkt te hebben met een ander belangrijk object uit ons Joodse erfgoed: een Jiddisch manuscript dat bewaard wordt in de Bibliotheca Rosenthaliana in Amsterdam. Maar daar stopt het verhaal niet.

In de collectie van het Jewish Museum te New York bevindt zich een prachtig koffieservies, dat een link heeft met Amsterdam. Op de website van het museum vinden we een uitgebreide beschrijving:1
“De scène op het bord toont zes figuren: twee officianten, twee getuigen, de bruidegom en een zwaar gesluierde bruid. In plaats van onder een vrijstaand huwelijksbaldakijn te staan (de bekende choepa), is het bruidspaar gewikkeld in een grote gebedssjaal. Dit gebruik werd afgebeeld in verschillende achttiende-eeuwse gravures, hoewel geen enkele als model voor de geschilderde scène lijkt te hebben gediend. Een adelaar in het midden bovenaan draagt een banier met een bijbels citaat, dat als chronogram dient: “Zoals een bruidegom zich verheugt over zijn bruid, zo zal uw God zich over u verheugen [5]529” (1769) (Jes. 62:5). Verdere informatie wordt weergegeven op de andere onderdelen: op de voorkant van de koffiepot: “Gemaakt ter ere van Hillel zoon van Tuvia, van gezegende gedachtenis”, (achterkant) “en zijn vrouw Brendele, dochter van Elazar Segal, van gezegende gedachtenis.” Op de melkkan: “Door Zvi Hirsh, zoon van Abraham.” Op de voor- en achterkant van de suikerpot: “In Amsterdam, 24 sivan [5]529” (29 juni 1769) en op de deksel: “Anno 5529” (1769).
De tekst op de website van het museum vermeldt verder dat het hier gaat om een set die vrijwel zeker in Staffordshire, Engeland, is vervaardigd. Daar introduceerden in het laatste decennium van de zeventiende eeuw twee Nederlandse broers, de Elers, nieuwe technieken in de lokale aardewerkindustrie. Wat hun producten onderscheidde was een zout-glazuur dat later werd verfijnd teneinde een melkwitte kleur te verkrijgen. De Engelse term die hiervoor gebruikt wordt is ‘creamware’ vanwege de kleur. Wit steengoed met zoutglazuur bereikte het hoogtepunt van zijn populariteit in de jaren 1750-1770, toen dit koffieservies werd gemaakt.
Net als in andere Europese centra uit die periode, probeerden de pottenbakkers van Staffordshire Chinees porselein te imiteren, zoals wij dat in Nederland vooral van Delft kennen. Het unieke aspect van deze set van het Jewish Museum is het gebruik van een afbeelding van een Joodse bruiloft en Hebreeuwse opschriften in plaats van de gebruikelijke chinoiserie.
Aanleiding voor het onderzoek
Een foto van deze set stond een paar maanden geleden op de Facebook-pagina van historica prof. Laura Arnold Leibman (Princeton University). Vanwege de vermelding van Amsterdam zette Ton Tielen deze link door naar de Facebook-pagina van de Nederlandse Kring voor Joodse Genealogie en vroeg of iemand meer wist over de genoemde mensen. Hij had zelf al de huwelijksaankondiging gevonden in het Stadsarchief van Amsterdam aan de hand van de datum. De aankondiging is gedateerd 2 juni 1769.2
Marius Heemstra herkende direct de unieke combinatie van de voornamen Hillel (Elias) en Tuvia (Tobias) en wist dat dit de familie Tal moest zijn. Eerder dit jaar, misschien niet geheel toevallig, werden de grafstenen van dit echtpaar op Muiderberg gevonden als onderdeel van het grote inventarisatieproject op het oudste veld van de begraafplaats (Veld A). Door dat project en de vele namen die daarbij langskomen, was bekend dat zowel Hillel als Tuvia vrij zeldzaam zijn in Joods Amsterdam van de achttiende eeuw en de combinatie van de twee komt eigenlijk alleen in deze familie voor.
Het huwelijk

De ketoeba is bewaard gebleven en is gedateerd 24 sivan 5529 (29 juni 1769), net als het servies.3 Op dat moment was Elias net meerderjarig en trad hij zelfstandig op: een contract tussen Hillel ben Tuvia z”l en Brendele bat k”h Eliaser Levie z”l begeleid door haar moeder Fraadche bat Moshe Bing; de broers van de bruidegom, Mordechai en Salomon, worden hier eveneens genoemd.
Huwelijkse voorwaarden
In het jaar ervoor, op 9 oktober 1768, waren de huwelijkse voorwaarden al vastgelegd bij notaris Dominicus Geniets.4 De op dat moment nog minder-jarige koopmanszoon Elias Tobias, bijgestaan door zijn moeder Johanna Marcus Polak, weduwe van Tobias Elias, sloot daarbij een contract met Brendele Lazarus, minderjarige dochter van Lazarus Hirschel en diens weduwe Vrouwtje Moses Bing, op dat moment gehuwd met Philip Salomon. De moeder van de bruidegom bracht een bruidsschat van ƒ 5.000,– in, de moeder van de bruid ƒ 2.500,–, elk met uitzet en geschenken naar stand. Dit zijn forse bedragen en een bewijs dat het hier om gegoede families ging. Er werd uitdrukkelijk geen gemeenschap van goederen overeengekomen. De winsten en verliezen uit handel kwamen uitsluitend voor rekening van de bruidegom. De gebruikelijke bepalingen inzake douarie bij vroeg overlijden werden vastgelegd, evenals een boeteclausule van ƒ 800,– bij verbreking van de verloving. Getuigen en borgen waren onder meer Abraham Levie Tall en Eliaser Philip Salomon. Het huwelijk zou naar Joodse rite binnen een jaar worden voltrokken, met een aparte ketoeba ter bevestiging. Na het huwelijk zou Elias toetreden tot het bedrijf van Abraham Levie Tall en deelnemen voor een kwart in de onderneming.
Op het moment van overlijden van Elias Tobias in 1779, na tien jaar huwelijk, zien we deze voorwaarden in actie treden. Weduwe Brendele ontving naast goederen (waarschijnlijk inclusief het koffieservies!) ƒ 2.500,– retour als haar inbreng en daarnaast een bedrag van ƒ 1.250,– uit de erfenis; de moeder van Elias, die op dat moment nog in leven was, ontving ƒ 7.000,–.5 Brendele overleefde haar man met bijna veertig jaar en stierf in 1819.
Opperrabbijn Tobias Zadok Tal (1847-1898) en zijn zoon opperrabbijn Justus Tobias Tal (1881-1954) waren overigens directe afstammelingen van dit echtpaar. Tobias Zadok Tal was de achterkleinzoon van Elias Tobias en Brendele Lazarus.
Waar is het koffieservies beschilderd?
Terug naar het koffieservies, waarover het Jewish Museum in New York het volgende concludeert: “Het gebruik van het woord ‘gemaakt’ in het opschrift betekent niet dat Zvi Hirsh zijn huwelijkscadeau daadwerkelijk heeft gemaakt, maar is een gebruikelijke manier in oudere toeschrijvingen, om uit te drukken dat een persoon opdracht gaf tot een werk. Het is alleen met deze interpretatie dat men de informatie in het opschrift dat de set ‘in Amsterdam’ is gemaakt, kan rijmen met het zeer duidelijke artistieke bewijs dat het in Staffordshire is geproduceerd en gedecoreerd.”
Vanaf het begin hadden we twijfels bij de conclusie dat dit servies volledig geproduceerd zou zijn in het Engelse Staffordshire en dat alleen de opdracht hiervoor uit Amsterdam zou zijn gekomen. Deze tekst is zeker al zo’n veertig jaar ongewijzigd in omloop, zoals blijkt uit de vermelding van deze set in het prachtige boek Treasures of the Jewish Museum uit 1986.8 Het leek tijd om dit nog eens nader te bekijken. Navraag bij Aronson Antiquairs in Amsterdam (bij Robert Aronson en Femke Haitsma Mulier) leerde ons, dat het heel goed mogelijk is dat het originele ‘blanco’ servies uit Staffordshire kwam, maar dat de decoratie in Nederland heeft plaatsgevonden. Dat staat bekend als ‘Dutch decorated’ en de combinatie van dit Engelse aardewerk en Nederlandse decoratie is in de regel van hoge kwaliteit.9 Zoals te verwachten, is dit voornamelijk in Delft gebeurd, maar in andere steden van Holland zou dit ook mogelijk zijn geweest. De vraag is nu: ook in Amsterdam? Zijn daar aanwijzingen voor te vinden?

De grootste verrassing volgde, toen we vervolgens beter naar de maker/decorateur gingen kijken (die op de melkkan wordt genoemd). Het bleek te gaan om Zvi Hirsch ben Abraham (Hartog Abraham). Die naam wordt namelijk ook vermeld als degene die het manuscript van de ‘Rayz Beschraybung’ van Abraham Emanuel Levie Tall (hierboven al genoemd in verband met de huwelijkse voorwaarden van Elias en Brendele) op papier heeft gezet en de mooie titelbladen heeft vervaardigd.
Dit Jiddische manuscript wordt bewaard in de ‘Bibliotheca Rosenthaliana’ in Amsterdam en is een van de topstukken uit de achttiende eeuw.10 De titelbladen zijn kleurrijk en fraai versierd net zoals het servies. Het gaat om de beschrijving van een reis door Europa die Abraham Levie Tall als jonge man maakte tussen 1719 en 1724 vanuit Lemgo in Westfalen in midden-Duitsland. Hij reisde naar het zuiden via Frankfurt en Neurenberg (waar zijn vader dicht in de buurt was geboren in Schnaittach) en trok via Praag en Wenen naar Italië, waar hij steden met Joodse gemeenschappen aandeed en vervolgens lange tijd in Rome verbleef. Hij reisde terug via Amsterdam en ging toen naar huis in Talle, vlak bij Lemgo. Niet veel later kwam hij terug naar Amsterdam om zich daar te vestigen. Op latere leeftijd ontstond waarschijnlijk nog de behoefte om zijn ervaringen op schrift te laten zetten. Daar hebben we het mooie en interessante handschrift aan te danken. Hartog Abraham was daar blijkbaar de juiste persoon voor. Maar voor het beschilderen van een servies was hij dat zeker ook!
Uit nader onderzoek blijkt dat deze Hartog Abraham heel direct gekoppeld kan worden aan het beschilderen van porselein. Voor dat procedé was het in de regel nodig om te beschikken over een oven. In verband met het brandgevaar dat daarmee samenhing, moest er toestemming worden gevraagd van de Amsterdamse stadsautoriteiten. Alle aanvragen werden bijgehouden in het ‘Minuutregister der Requesten’ van Amsterdam. De periode van mei 1765 tot januari 1772 ontbreekt helaas in het minuut-register, maar tussen 1772 en 1785 doet Hartog Abraham vier verzoeken om een porseleinoventje te gebruiken, eerst driemaal aan de Rapenburgerstraat (zowel oost- als westzijde) en als laatste aan de Herengacht ‘tussen de Amstel en de Houtmarkt’.
Het ligt voor de hand dat hij voor die tijd ook al over een oventje beschikte of gebruik kon maken van de oven van iemand anders. Heel opmerkelijk is het feit, dat in die periode slechts drie porseleinschilders aanvragen deden en alle drie waren dat Asjkenazische Joden: Abraham Alexander (vanaf 1757 drie keer), na zijn overlijden eenmaal zijn zoon Michael Abrahams en dus vier aanvragen door Hartog Abraham.11 Volgens een Franse bron uit de negentiende eeuw had hij van 1780 tot 1785 samen met een compagnon, een zekere Brandeis zelfs een porseleinfabriek nabij de Weesperpoort.12
Op grond van al deze informatie kunnen we wel met zekerheid vaststellen, dat het koffieservies door Hartog Abraham in 1769 in Amsterdam is beschilderd, zoals vermeld op de combinatie van melkkan en suikerpot.

Genealogische samenhang
Bij het tekenen van zijn huwelijksaankondiging op 13 maart 1761 noemde Hartog Abraham zich ‘van Breslau’,13 maar uiteindelijk nam hij de naam Van Laun aan. Zowel het schrijven van het manuscript voor Abraham Levie Tall als het beschilderen van het koffieservies voor Elias en Brendele lijken een duidelijke familieachtergrond te hebben. Hartog Abraham was de oom van bruidegom Elias Tobias (gehuwd met de halfzuster van diens vader), en Jaghet Tobias, de derde echtgenote van Abraham Levie Tall, was de zuster van de bruidegom. Abraham Levie Tall was eerder gehuwd geweest met de zus van de grootmoeder (sic!) van Jaghet en was dus al langer aan de familie verbonden. Hij was bovendien getuige bij het huwelijk van Hartog Abraham in 1761, stond namens Elias Tobias borg bij diens huwelijk in 1769 en nam hem in dienst na het huwelijk. We kennen nu de nauwe familiecontext waarin een en ander geplaatst kan worden en we leren bovenal veel meer over de veelzijdigheid van de kunstenaar die nog veel verder gaat dan wat we hierboven hebben laten zien met betrekking tot het servies en het manuscript.
Slotopmerkingen
In Amsterdam was Hartog Abraham van Laun aan het eind van de achttiende eeuw eveneens een prominent en opvallend lid van de Joodse gemeenschap. In 1797 splitste hij zich samen met 23 andere gemeenteleden af van de Hoogduitse gemeente, om een nieuwe vooruitstrevender gemeente, de ‘Adath Jessurun’, op te richten. Dit leidde tot grote wrijvingen binnen de Joodse gemeenschap. Tien jaar na de afscheiding stelde koning Lodewijk Napoleon een commissie in om beide gemeenten met elkaar te verzoenen. Deze commissie, bestaande uit negen vooraanstaande Joden, onder wie opnieuw Hartog van Laun, lukte het om de twee gemeenten weer samen te voegen. Daarna nam Van Laun zitting in het in 1809 opgerichte ‘Opperconsistorie der Hoog-duitsche Israëlitische Gemeenten in het Koninkrijk Holland’. Dit was het hoogste bestuurslichaam van Joden in Nederland.

Van Laun overleed in 1815, op drieëntachtigjarige leeftijd, in Amsterdam en bij de aangifte daarvan werd als zijn beroep instrumentmaker opgegeven. Hij was de schrijver en illustrator van de ‘Rayz Beschraybung’ van Abraham Emanuel Levie Tall (1764) en was tot 1785 vooral actief als porselein-schilder in Amsterdam. Het besproken koffieservies uit 1769 is daar een prachtig voorbeeld van. Daarna raakte hij echter zeer geïnteresseerd in de ontwikke-ling van de natuurwetenschap en legde hij zich vooral toe op het maken van instrumenten, later samen met zijn zoons. Daarvan zijn bijzondere exemplaren bewaard gebleven. Het gaat met name om kleine (tafel)planetaria, onderdelen daarvan, maar later tevens om thermometers en barometers, die onder andere in het Rijksmuseum in Amsterdam, het Teylers Museum in Haarlem en in Museum Boerhaave in Leiden in de collectie terecht zijn gekomen.14 Het koppelen van al deze verschillende museumstukken aan dezelfde veelzijdige maker is zonder meer als spectaculair aan te merken.
Noten
1 Coffee service given as a wedding gift; https://collections.thejewishmuseum.org/collection/31288-coffee-service-coffee-service-given-as-a-wedding-gift ; het museum is op de hoogte gesteld van ons onderzoek en deze omschrijving kan te zijner gewijzigd worden. De website geeft zelf aan: “Information may change as a result of ongoing research.”
2 Huwelijksaankondiging Elias Tobias Tal en Brendele Lazarus Levie: SAA DTB 744/567:
https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/5001/2.2.85/start/280/limit/10/highlight/6
3 Tnaim acharonim 5529/84, SAA 714 44 (5529): https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/714/1.1.2.4.3.2.11/start/120/limit/10/highlight/8
4 Huwelijkse voorwaarden (notaris Geniets, 9 oktober 1768): SAA 5075, Notarieel Archief nr. 13650, aktenummer 1225.
https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/5075/381.1.111/start/90/limit/10/highlight/5
5 Notaris Geniets, 27 Januari 1780, SAA 5075, Notarieel Archief nr. 13785, aktenummer 63;
Brendele Lasarus weduwe van Elias Tobias verklaart van de executeurs van haar mans testament – Abraham Levie, Zadok Polak en Levy Lasarus Hirschel goederen ontvangen te hebben en een som van 2.500 gulden (haar eigen inbreng) en daarnaast een som van 1.250 gulden (uit de erfenis): https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/5075/381.1.244/start/280/limit/10/highlight/8 en: Notaris Geniets, 27 Januari 1780, SAA 5075, Notarieel Archief nr. 13785, aktenummer 63; Johanna Marcus Polak weduwe van Tobias Elias, verklaart van de executeurs van haar zoons testament – Abraham Levie, Zadok Polak en Levy Lasarus Hirschel een som van 7.000 gulden ontvangen te hebben; https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/5075/381.1.244/start/290/limit/10/highlight/1
6 Website Het Stenen Archief, Grafsteen Elias Tobias Tal, Muiderberg 1779:
https://stenenarchief.nl/hsa_all/hsa_view.php?editid1=95879#&gid=1&pid=1
7 Website Het Stenen Archief, Grafsteen Brendele Lazarus Levie, Muiderberg 1819:
https://stenenarchief.nl/hsa_all/hsa_view.php?editid1=96543
8 N.L. Kleeblatt en V.B. Mann, Treasures of the Jewish Museum, New York. Universe Books 1986, pp.104-105.
9 J.L. Benson, Dutch Decorated English Creamware: Fiction and Fact [met Nederlandse bewerking van Marie-Rose A.S. Bogaers, In Nederland gedecoreerd Engels aardewerk (artikel van J.L. Benson): Fictie en feiten], in: Mededelingenblad Nederlandsche vereniging van vrienden van de ceramiek, nr. 137 (1990/91); zie ook: R. Hirsch, Dutch Decorated English Creamware, in: English Ceramic Circle Transactions, Vol. 12, no. 3 (1986); en J.L. Benson, Collections of Dutch decorated English creamware, in: English Ceramic Circle Transactions, Vol. 14 No. 2 (1991).
10 Rayz Beschraybung 1719-1724, Abraham Levi ben Menahem Tall [handschrift], Bibliotheca Rosenthaliana, Allard Pierson, Universiteit van Amsterdam; de link naar het manuscript: https://uvaerfgoed.nl/viewer/image/11245_3_3708/2/; zie ook: Emile G.L. Schrijver, The Grand Tour of Abraham Levi ben Menahem Tall, in: A.K. Offenberg et al. (eds.) Bibliotheca Rosenthaliana, Treasures of Jewish Booklore. Amsterdam 1996, pp. 66-67; Shlomo Berger, Travels among Jews and Gentiles, Abraham Levie’s Travelogue. Amsterdam 1764. Leiden 2002; Elchanan Tal, De reisbeschrijving van Abraham Levie 1719-1723. Schoorl 2003.
11 Zie daarvoor het artikel Amsterdams Bont, Porceleinschilders in Amsterdam op de website van ons lid Tom Porcelijn: https://porcelyn.nl/porcelyn/amsterdamsbont/ en ook van zijn hand: https://onsamsterdam.nl/artikelen/porceleinschilders-aan-de-rapenburgerstraat
12 Albert Jacquemart, Les merveilles de la ceramique; ou, L’art de faconner et decorer les vases en terre cuite, faience, gres et porcelaine, depuis les temps antiques jusqua’a nos jours (Paris 1868-1869) p. 187.
13 Huwelijksaankondiging Hartog Abraham van Breslau en Rachel Elias Polak: SAA DTB 738/65: https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/5001/2.2.79/start/30/limit/10/highlight/6
14 Hans Hooijmaijers, Het planetarium van Hartog van Laun in: Studium, 4 (2009) pp. 214-222.
N.B. Internetverwijzingen kunnen uiteraard veranderen of vastlopen als de eigenaar van de website wijzigingen doorvoert.




