door Ton Tielen
lezing, 22 november 2015
Inleiding
De geschiedenis van de Portugees-Israëlitische Gemeente Amsterdam is buitengewoon fascinerend, en heeft vele historici in verleden en heden beziggehouden en zal dat blijven doen. Het archief van deze Gemeente, bewaard in het Stadsarchief Amsterdam, is benut, maar niet uitgeput. Maar het zijn vooral historici die dat gedaan hebben en nu nog doen.
Wellicht lijkt het overdreven, zoveel belangstelling voor zo’n kleine gemeente, die maximaal 3000 personen omvatte in de 17de en 18de eeuw. Er is een aantal redenen voor alle belangstelling. Een ervan is Spinoza, de filosoof voortgekomen uit deze kring, voor wie de belangstelling almaar groeit en groeit. Een andere reden is de centrale positie van Amsterdam in de Sefardische diaspora. Heel veel gevluchte Nieuw-Christenen uit het Iberische schiereiland kozen een route die in Amsterdam eindigde, of via Amsterdam leidde naar andere plekken op onze snel kleiner wordende aardbol. Er waren er, die drie of meer continenten aandeden op hun reizen.
Nog een reden is de grote invloed die de kleine gemeente in Amsterdam, deels door haar rijkdom, deels door de faam van haar geleerde Hahamim, uitoefende in andere plaatsen in de diaspora, in Brazilië voor een korte periode, in de Cariben, in wat later de Verenigde Staten zal worden, in Antwerpen, London, Hamburg, Bordeaux, Jerusalem, en in mindere mate in Venetië, Livorno, Izmir en Constantinopel. Met London en Canstantinopel lijkt er sprake van een strijd om de hegemonie in de Sefardische wereld, een strijd die Amsterdam verliest in de 18de eeuw. Keerpunt is het jaar 1728, vanaf welk jaar de meeste hulp aan Jerusalem loopt via Constantinopel in plaats van via Amsterdam. In de westerse wereld verliest Amsterdam haar positie aan Londen.
Een andere reden voor de grote belangstelling voor de Portugese Joden in Amsterdam is haar archief. Veel ervan is verloren gegaan , maar wat er over is, is van groot belang voor de geschiedenis van de sefardim in Amsterdam en de westerse diaspora.
De PJC in Amsterdam is onderdeel van de westerse diaspora, ze is een spin in een web, een knooppunt van wegen, waar velen zelfs een omweg voor over hebben , want hier vinden ze een bed en voedsel, en ook informatie en hulp om verder te reizen. De aard van de westerse diaspora is bepaald door haar Iberische, katholieke verleden. Er is sprake van een dubbele breuk: zowel met het katholicisme als met het vaderland. Het is een redelijk afgebakende gemeenschap, verenigd door taal, cultuur en religie, onderdeel van de grotere Diaspora, waarmee vele en intensieve banden worden onderhouden. Anderzijds is zij onderdeel van de natiestaten waarin deze gemeenschap haar toevlucht vindt. In iedere afzonderlijke staat ontstaat een band met het nieuwe vaderland. En dan zijn er nog de spanningen die ontstaan door sociale tegenstellingen, verschillen tussen arm en rijk, die met de taal, de cultuur en de religie worden meegezeuld uit Portugal en Spanje. Al deze kenmerken van de PJC zijn nog een reden voor de fascinatie van hedendaagse historici voor wat er in Amsterdam gebeurde met die kleine Joodse gemeenschap. Het gaat over behoud van identiteit versus integratie, over hoe minderheden zich staande houden in een dominante cultuur, over hoe meerderheden omgaan met minderheden, over tolerantie. En waar het over Spinoza gaat, gaat het ook over de grondslagen van onze moderne samenleving, over Verlichting en democratie.
Genealogen en historici
Kortom, voor historici is er voer in overvloed. Tot nu toe hebben genealogen gesnoept van de tafel van historici. We – ik reken mijzelf tot de genealogen – hebben gewacht tot we de boeken van de historici konden plunderen, een kruimel hier, een plotseling inzicht daar, soms een uitgebreid verhaal over een bepaalde familie. Dat leidt vaak tot misverstanden over en weer. Genealogen missen soms het historisch inzicht om gegevens in geschiedenisboeken te interpreteren, historici missen even vaak het gevoel voor genealogie en gooien te vaak personen met dezelfde naam op één hoop. Er is nog een ander gat tussen de beide groepen: de 17de eeuw heeft voor historici een onweerstaanbare, magnetiserende aantrekkingskracht, terwijl genealogen vaak genoeg stranden in de 18de eeuw, welke eeuw voor geschiedschrijvers van Nederland de gouden glans mist van de voorafgaande eeuw.
Er waren en zijn professionele historici met een genealogische inslag: Isaac Salvador Révah, die generaties historici de weg wees in de archieven van de Inquisitie, Michael Studemund Halevy, die een wereld aan gegevens ontsloot over Hamburg, van eigen bodem: Herman Prins Salomon, die Sefardische banden tussen Portugal en Amsterdam en Hamburg aan de wereld onthulde. Er zijn daarnaast historici wier inslag meer biografisch dan genealogisch is, zoals Joseph Kaplan, en Jonathan Israel. Je zal maar de mazzel hebben dat jouw familie door een van hen is uitgezocht.
Er waren genealogen met een historische inslag, zoals A.M. Vaz Dias en Isaac Emmanuel. Hun belangstellingsterreinen waren Amsterdam en Spinoza in het geval van Vaz Dias, de Antillen voor Emmanuel. Zij waren amateurhistorici, in de beste zin van het woord. Maar hun werk is nog steeds een fundgrube van data voor ons.
En het gaat niet alleen over Amsterdam. Hier zijn gegevens te vinden over de hele westerse diaspora
Genealogen en de Portugees Joodse Gemeente te Amsterdam
Genealogen zijn allereerst geïnteresseerd in geboorten, huwelijken, begraven. Er zijn een aantal uitgaven die aan de behoeften van genealogen tegemoetkomen: Pieterse, Livro de Beth Haim, Hagoort, Livro de Bet-Haim do Kahal Kados de Talmud-Torah, Verdooner en Snel, Trouwen in Mokum. De laatste uitgaven zijn ook online terug te vinden. De oorspronkelijke DTB bronnen komen in toenemende mate online beschikbaar via het Stadsarchief Amsterdam.
Vervolgens worden rechterlijke en notariële archieven geraadpleegd. De archieven van de PJC vallen enigszins buiten het blikveld van de meeste genealogen. Het kan zijn dat men daar niets van verwacht, het kan ook zijn dat de archieven van de PJC intimiderend van omvang zijn. De Escamoth A is groot en dik en zwaar en telt 849 bladzijden. Alles is ook nog eens in het Portugees, gelardeerd met Spaanse en Hebreeuwse uitdrukkingen, een enkele Nederlandse tekst daargelaten. Elk jaar is er een andere penningmeester, en dus een ander handschrift om aan te wennen. Ga er maar aan staan. En toch is dit een genealogische secundaire bron van formaat.
Genealogische gegevens in de archieven van de PJG
De archieven van de PJC bevatten enkele directe genealogische bronnen:
De registers met de geboorten zijn toegankelijk via de website van het Stadsarchief Amsterdam, via de index op doopregisters (!). Hierin kan men niet zoeken op gezindte wat een zeker nadeel met zich meebrengt. De index is gebaseerd op de namen zoals ze in de bron geschreven zijn. Exact zoeken levert teveel missers, fuzzy zoeken levert teveel treffers. Anderzijds zijn de registers zelf online in te zien, weliswaar achter een paywall. Ook de registers van ketuboth zijn toegankelijk, maar nu via de website van Akevoth. Akevoth hanteert gestandaardiseerde achternamen, wat makkelijk is bij het zoeken: iedere Cohen, aCohen, Cohem, Coen, Coem, wordt weergegeven als Cohen.
De begraafregisters zijn indirect toegankelijk, via het kaartsysteem van Beth Haim, gescand en geindiceerd op Akevoth. Veel kaarten bevat verwijzingen naar de begraafregisters. En natuurlijk zijn er de bronpublicaties van Pieterse en Hagoort.
Er zijn echter ook enkele indirecte genealogische bronnen. In eerste instantie beperk ik me tot de Escamoth A, B en C welke lopen van 1639 tot en met 1728, en de opvolgers daarvan.
Escamoth A, B en C
De Escamoth zijn niet: notulenboeken, het zijn registers van besluiten. Besluiten die genomen zijn op eenzelfde datum zullen in eenzefde vergadering genomen zijn. Elk besluit wordt echter apart vermeld, er wordt niet verwezen naar discussies, wel wordt er soms een overweging gegeven voor het genomen besluit. Of er onenigheid bestond binnen de Mahamad is daardoor niet bekend. Elk besluit werd ondertekend door de volledige mahamad, voor zover aanwezig.
In de Escamoth zijn te vinden: belastinglijsten, lijsten van armen, lijsten van giften, lijsten met handtekeningen (onder politieke besluiten ), afschriften van testamenten, benoemingen van bestuursleden, penningmeesters, administrateurs en personeel, giften – meestal ter gelegenheid van overlijdens bestemd voor het zeggen van kaddish -, veroordelingen wegens overtredingen – herem. En dan zijn er nog een aantal bijzondere testamenten, van bijvoorbeeld Gracia Senior en van Joseph Soares. Laten we deze opsomming even langs lopen:
Benoemingen
Na de inhoudsopgave in Escamoth A, wordt van alle jaren een overzicht gegeven van de leden van de Mahamad, van het bestuur van de school Talmud Tora, van de parnassim van de Hebra, van de adminstrateurs van Beth Haim, Abodat a Hesed, de emprestino, de Carnaceiro, van de penningmeesters van Terra Santa en Cativos. Deze handzame opgave keert niet terug in Escamoth B of C. Vanaf 1728 worden de benoemingen vermeld in: PJG, inv.nrs. 147-150 ‘Termos de eleiçoens o admiçoens’. Resoluties betreffende de verkiezing en aanstelling van functionarissen en ambtenaren. 1728 – 1877. 4 delen
Fintas
Een of twee keer per jaar werden de nieuwe leden vermeld, met het door de Mahamad vastgestelde, inkomensafhankelijke bedrag dat zij moesten gaan betalen voor hun lidmaatschap. Hier vinden we zowel nieuwe leden die van buiten kwamen, als degenen die een eigen huishouden inrichten, of huwden, of wier ouders overleden waren. Mits zij geld genoeg hadden om hun lidmaatschap te betalen.
Om de paar jaar werden de te betalen bedragen opnieuw vastgesteld, hetzij omdat er meer geld nodig was (meestal), hetzij om recht te doen aan de veranderde omstandigheden waarin de leden leefden (zeer frequent). Dat resulteerde dan in een lijst van Yehidim, met vermelding van het nieuw vastgestelde bedrag. Vanaf 1728 voortgezet in: ‘Termos de entregas, fintas, remessas e sortes’. Resoluties betreffende de overdracht van effecten en kerksieraden, contributie, geldzendingen naar het Heilige Land en trekkingen van huwelijksgelden van legaten. Inventarisnummers 164-168, 1728-1874
In de journalen van de PJG , zijn de jaarlijkse lijsten te vinden van betalingen van fintas, ymposta en promesas. Door deze lijsten naast elkaar te leggen en te vergelijken, kan worden vastgesteld van wanneer tot wanneer iemand lid was van de PJG. Als iemand van de lijsten verdwijnt, dan is hij of zij overleden of verhuisd of tot armoede vervallen.
Degenen die te arm waren om fintas te betalen, komen op deze lijsten niet voor. Wel kan worden vastgesteld dat in deze lijsten personen voorkomen die niet te traceren zijn in geboorte-, huwelijks- en/of begraafregisters, passanten bijvoorbeeld. En daarmee zijn ze een belangrijke aanvulling op die registers.
Sedaka en Abodat Ahesed
Elk jaar werd vastgesteld wie werd toegelaten tot de armenzorg. In de Escamoth werd iedereen die toegelaten wordt tot deze armenzorg, in principe een keer genoemd, namelijk op het moment van toelating. Sommige personen worden evenwel vaker dan eens genoemd omdat het bedrag waarop zij mochten hopen, werd verlaagd (zelden) of verhoogd (vaker). Abodat Ahesed was oorspronkelijk bedoeld voor ashkenazy, maar werd in 1670 omgezet in een fonds voor sefardim. Er zijn lijsten voor 5430, 5442-5489. Mogelijk voortgezet in: Register van de penningmeester van Abodat ha-Chesed betreffende de administratie van de contributie en jaarlijkse inkomsten en uitgaven (5495-5500). 1735 – 1740. PJG, Inv.nr. 1210.
In de hier boven genoemde journalen zijn ook jaarlijkse lijsten te vinden van personen die maandelijks ondersteund werden met een vast bedrag – en die dus geen fintas betaalden. Daarmee hebben we nog niet alle leden van de PJG te pakken, want er waren er ook die op andere wijze ondersteund werden, bijvoorbeeld door een broederschap, of door particulieren. En sommigen waren misschien te arm om belasting te betalen, maar hadden dan toch genoeg inkomen om niet tot de armen te worden gerekend en komen dan in geen enkele lijst voor.
Lijsten met handtekeningen
Een enkele keer werd een politieke beslissing genomen, waarvoor de instemming van de hele gemeente werd gezocht, bijvoorbeeld voor de vereniging van de drie gemeenten Neve Salom, Bet Jacob en Bet Israel in 1639 tot de gemeente Talmud Tora. In Escamoth A is een indrukwekkende lijst van handtekeningen te vinden onder het Reglement van 1639. Later zijn er nog een paar momenten waarop gemeenteleden gevraagd wordt in te stemmen met een moeilijk besluit middels een handtekening, maar na 1675 gebeurt dat niet meer.
Lijsten van giften bouw nieuwe synagoge
De bouw van de Synagoge welke gereed kwam in 1675, vereiste veel geld. Dat werd bij elkaar gebracht door de gemeenteleden. Voor en in en kort na 1675 zijn er een aantal lijsten van giften te vinden. Ook minder bedeelde personen, en vrouwen, wensten hieraan bij te dragen, zodat deze lijsten andere verre overtreffen in lengte.
Terra Santa
De gemeente achtte het een plicht en een eer bij te dragen aan de instandhouding van een sephardische aanwezigheid in het Heilige Land. Elk jaar werden een 100- tot 150-tal individuen in Terra Santa ondersteund. Er werden bedragen toegekend voor uitdeling aan de armen in het algemeen. (uitwerken: Yeshiva’s, giften uit Curaçao, London, Brazilië) Vanaf 1728 voortgezet in: ‘Termos de entregas, fintas, remessas e sortes’. Resoluties betreffende de overdracht van effecten en kerksieraden, contributie, geldzendingen naar het Heilige Land en trekkingen van huwelijksgelden van legaten. Inventarisnummers 164-166, 1728-1803, met de aantekening dat na 1728 alleen nog hahamim en hun familieleden worden ondersteund.
Kodes
Stierf er iemand, man of vrouw, dan was er de mogelijkheid om in de synagoge kaddish te laten zeggen. De familie betaalde daar tussen de 100 en de 500 gulden voor. Dit was alleen weggelegd voor de rijkeren. Soms vindt men op deze manier de bevestiging van een overlijden dat niet te vinden is via Akevoth. Vaak vindt men hier familierelaties omdat man, vrouw, broer of kind de kodes betaalde. Het is mij niet bekend waar deze gaven werden genoteerd na 1728.
Herem
Van tijd tot tijd werden leden van de PJC in de ban gedaan – denk aan Uriel da Costa en Baruch de Spinoza. Het was bijvoorbeeld verboden Spanje en Portugal (landen van afgoderij) te bezoeken. De herem met betrekking tot bezoeken zijn samengevat en gepubliceerd door Yoseph Kaplan. De herems werden na 1728 geristreerd in Escamoth D.
Testamenten
Testamenten waarin de gemeente werd genoemd als benificiant of als executeur werden in hun geheel overgeschreven in de Escamoth en in het register van testamenten. Het originele afschrift is ook nog wel eens te vinden. Vanaf 1728 voortgezet in: PJG, inv.nrs. 300-301, Besluiten betreffende legaten geschonken aan de gemeente 1728 – 1915.
Er waren een paar bijzondere testamenten: Gracia Senior (1676), Joseph Soares (16..), Joseph Israel de Sequyra (1718), Abigail Dias da Fonseca (1703) en Rachel Belmonte (1724) lieten een deel van hun geld na in de vorm van een kapitaal. De opbrengst daarvan werd elk jaar benut om potentiële bruiden aan een bruidsschat te helpen. Elk jaar werden er kandidaten voorgesteld waarvan er een werd uitverkoren voor de ontvangst van een bruidsschat. Een soort privé-Dotar als het ware. In het begin onregelmatig, maar op den duur elk jaar, werden de namen van kandidaten en van de uiteindelijke recipienten geregistreerd. Vanaf 1728 voortgezet in: ‘Termos de entregas, fintas, remessas e sortes’. Resoluties betreffende de overdracht van effecten en kerksieraden, contributie, geldzendingen naar het Heilige Land en trekkingen van huwelijksgelden van legaten. Inventarisnummers 164-168, 1728-1874
Andere bronnen in de archieven van de PJC, een willekeurige greep
Livro longo, livro quattro longo: bedeelden
Broederschappen
Dotar: leden en bedeelden
Honen Dalim: leden
Ets Haim: leden en leerlingen
Abu Yetonim: leden en ondersteunden
Bronnenpublicaties op papier
Dr. Wihelmina C. Pieterse, Livro de Beth Haim do Kahal Kados de Bet Yahaco, Original tekst. (Introduction, notes and index) Van Gorcum/Prakke, Assen, 1970.
Alphabetische naamlijst van de gehuwde ledematen der gemeente ten tijde van de inwijding der synagoge in 1675, en Alphabetische naamlijst van de ongehuwde ledematen der gemeente ten tijde van de inwijding der synagoge in 1675, In: D.H.de Castro Mz., 1675-1875, De Synagoge der Portugeesch-Israëlitische Gemeente te Amsterdam, ’s-Gravenhage, Gebroeders Belinfante, 1875. http://sammlungen.ub.uni-frankfurt.de/freimann/content/titleinfo/685503
Parnassim de Talmud Tora, 1617-5571. M. C. Paraira en J. S. da Silva Rosa, Gedenkschrift : uitgegeven ter gelegenheid van het 300-jarig bestaan der onderwijsinrichtingen Talmud Tora en Ets Hai͏̈m bij de Port. Israe͏̈l. Gemeente te Amsterdam : 5376 – 5676.http://sammlungen.ub.uni-frankfurt.de/freimann/content/titleinfo/677080 Met lijst van parnassim van Talmud Thora, 1616-1915
A.M. Vaz Dias, [Titel?], Gegevens uit Dotar. Vaz Dias heeft hierin de leden van Dotar en hun onderlinge genealogische relaties vastgelegd. Ook degenen die een uitkering kregen van Dotar staan hierin. Zijn handgeschreven gegevens zijn uitgewerkt in een eenmalige uitgave door Lydia Hagoort. Te raadplegen op het Stadsarchief Amsterdam.
Gerard Nahon, Metropoles et Peripheries Sefarades d’Occident, Éditions du Cerf, 1993. In deze publicatie aandacht voor de ondersteuning van Terra Santa vanuit Amsterdam, en drie lijsten van ondersteunden uit diverse jaren.
Yoseph Kaplan, The Travels of Portuguese Jews from Amsterdam to the ‘Lands of Idolatry’ (1644-1724), in Jews and Conversos edited by Y. Kaplan, Magnes Press, Jerusalem, 1985, pp. 197-224.
Bronnenpublicaties online
Lydia Hagoort – Livro de Bet-Haim do Kahal Kados de Talmud-Torah. Comessado em Pesah do Anno de 5399 em Amsterdam. Het begrafenisregister van de Portugees-Israëlitische gemeente Talmud Torah te Amsterdam 1639-1648. Introductie, tekst en index. In samenwerking met W.Chr.Pieterse. Het boek is te downloaden van de site van het Stadsarchief Amsterdam.
List of 1888 alias names used by Sephardic Jews in Amsterdam, Database prepared by Vibeke Sealtiël Olsen , from the index compiled by Abraham de Mordechai Vaz Dias preserved at the Amsterdam Stadsarchief. (http://www.sephardicgen.com/databases/vazDiasSrchFrm.html )
Poor Sephardic Jews in Amsterdam, Index prepared by Vibeke Sealtiel Olsen (http://www.sephardicgen.com/databases/AmsterdamPoorSrchFrm.html )
Amsterdam Personal Files at the Central Archives for the History of the Jewish People (CAHJP) in Jerusalem, Index prepared by Mathilde Tagger, correspondeert met inventarisnummers 609 t/m 850 van de PJC.
(http://www.sephardicgen.com/databases/AmsterdamCAHJPSrchFrm.html )
Index op een lijst van personen die ymposta en/of fintas en/of promesas betaalden in 1648 (PJC 172)
(http://www.sephardicgen.com/databases/PromesasSrchFrm.html )
Geboorten in de PJG. Het stadsarchief Amsterdam heeft een index op de geboorteregisters van de PJG, waarop doorgeklikt kan worden naar de bron – weliswaar achter een paywall.
Dezelfde geboorteregisters zijn gratis in te zien via de Amsterdampagina van www.zoekakten.nl
(http://stadsarchief.amsterdam.nl/archieven/archiefbank/indexen/doopregisters/zoek/index.nl.html
Ketuboth. Akevoth heeft een index op de ketuboth. Hier kan niet worden doorgeklikt naar de bron.
(http://www.dutchjewry.org/portugese_marriages/portu_huw_search_form.asp )