
“Herdenken heeft zin. En ik zal proberen duidelijk te maken, waarom ik dat zeg.
Mijn achternichtje Selma van Hasselt – die op deze tentoonstelling een paneel heeft gekregen – heeft hier in Aalten enige tijd een veilig onderkomen gevonden. Ze is hier gastvrij opgevangen. Aalten kan zich er terecht op beroemen dat in deze gemeente naar verhouding meer onderduikers zijn opgevangen dan in enig andere gemeente.
Het thema van deze tentoonstelling is ‘Joods verzet’ en ik begrijp dat thema. Het probeert tegenwicht te bieden aan een vastgeroest beeld van Joden die zich als makke schapen naar de slachtbank van de nazi’s lieten leiden.
De werkelijkheid zoals ik die heb leren kennen is gecompliceerder dan dat. Het verhaal van verzet, heldendom, moed en opofferingsgezindheid is een mooi verhaal. Het biedt inderdaad tegenwicht aan het onbegrijpelijk tragische verhaal van marteling, uithongering, onmenselijke wreedheid en meedogenloze industriële moord. De waarheid is dat de meerderheid zich niet kón verweren. Joden die zich openlijk verweerden hadden eigenlijk geen overlevingskans. Joden die écht in het verzet wilden moesten onderduiken, moesten zich onzichtbaar maken. Dat was niet iedereen vergund. Wie geld en connecties had, had een betere kans om te overleven dan wie dat niet had.
Een betere kans
Een betere kans. Dan spreken we over een statistische mogelijkheid, waarin op individueel niveau toeval, pech en geluk een rol speelden. Een kleine kans. Bijna 80% van de Nederlandse Joden is vermoord. Als Nederlandse Jood had je statistisch een kans van 80% om het niet te overleven.
Die geringe kans om te overleven is en blijft de context van mijn verhaal.
Er was verzet. En daarvoor mogen wij dankbaar zijn. Vandaag is zo’n moment op daarbij stil te staan. Tante Riek, Frits de Zwerver, Zwarte Kees. Het zijn allemaal namen uit de tijd die we ons in herinnering proberen te brengen op bijzondere dagen. Hun namen leven voort. Zij zijn bekend geworden als verzetsheld.
Slachtoffers van ongekende discriminatie, ontrechting en geweld
Die bekendheid geldt niet of nauwelijks voor namen die hier op deze tentoonstelling worden genoemd: David Gotthold Bier, Max van Dam, Selma van Hasselt, Wolfgang Maas, George Heinz Schnek of Thea Windmuller. Daarom is het goed dat er hier aandacht voor hen is. Daarom is het goed dat u de panelen bekijkt en iets meer komt te weten van hun levens.
Herdenken heeft zin, omdat wij daardoor de doden en de slachtoffers van ongekende discriminatie, ontrechting en geweld eren. Ik denk dat het thema ‘verzet’ zich goed leent voor overdenkingen over een aantal morele vraagstukken.
Ik zei het al, Selma van Hasselt is een achternichtje van mij. Ik ben er steeds meer achter gekomen dat haar rol in het verzet in Nederland wellicht belangrijker is geweest dan ik ooit had gedacht. Zij was net twintig geworden toen de oorlog naar Nederland kwam. Ze was vrolijk en sportief. Ze tenniste, ze roeide en vond fuiven leuk. Haar milieu was, zoals gezegd, helemaal niet Joods in de religieuze betekenis van het woord. Toch verbood haar vader haar om met niet-Joodse jongens om te gaan. Ik heb voldoende aanwijzingen gevonden dat zij zich niet veel aantrok van het verbod van haar vader. Toch verloofde zij zich op haar 21e met een Joodse jongen, Max Velleman. De bezetting is dan al enige tijd gaande: 31 augustus 1941.
Ik zag in Selma vooral een jonge vrouw die opeens in een oorlog verzeild raakte. Een oorlog vol morele vraagstukken en keuzes waarvoor je je gesteld ziet als je ouders Joods zijn en als de machthebbers daar problemen mee hebben. Daarin maakte zij een aantal levensreddende en levensbedreigende keuzes. Huiveringwekkende keuzes, waarvan je hoopt dat wij of onze naasten die nooit hoeven te maken.
Gezichten van Joods verzet
Ik heb Selma’s verhaal beschreven in een hoofdstuk in het boek ‘Gezichten van Joods verzet’. De samenstellers van deze tentoonstelling hebben vooral uit dat hoofdstuk geput. Mijn boek uit 2014 ‘Afscheid in Malchow’ is in zijn geheel gewijd aan Selma. In een later boek (Naar Polen, 2021) vertel ik nog iets over de onderduik van haar moeder, haar zusje en over de man die haar van een ‘echt’ persoonsbewijs had voorzien. Selma werd vervolgd omdat zij uit een Joods gezin kwam. Ik denk dat ik in het boek een vrij duidelijke schets heb gegeven over hoe haar ouderlijk gezin eruit zag: nauwelijks religiositeit, hooguit wat traditie. Veel Joden werden zich eigenlijk pas door de nazi-maatregelen bewust dat zij Jood waren. Zij werden als het ware tot Jood gemaakt door de bezetter. Selma werd Joods gemaakt door een haar vijandige buitenwereld. Zij verkeerde in de omstandigheden dat zij ervoor kon kiezen om onder te duiken. En toen zij eenmaal ondergedoken was, koos zij ervoor haar verzetsvrienden te helpen.
Liepke ‘Bob’ Scheepstra

Selma werd belangrijk in het verzet, omdat haar directe baas, Liepke ‘Bob’ Scheepstra, belangrijk was. Hij behoorde tot de zogeheten Top van het verzet in Nederland. Als enige van deze Top overleefde hij de oorlog. Selma was zijn koerierster.
Terug in de tijd. Precies tachtig jaar geleden. Begin juni 1942. We gaan naar Groningen. Moeder van Hasselt, geboren als Froukje van Gelder, moet in alle staten zijn geweest. Zij is achtergebleven in haar huis met haar vier dochters van wie Selma de oudste is. Froukje’s man, Samuel is twee weken geleden gearresteerd. Volgens de familie loerde de politie al op hem. Hij gold als lastig. Het leek alsof hij zich weinig aantrok van de beperkende maatregelen die de Duitsers aan Joden oplegden. Je zou kunnen zeggen dat hij zich openlijk verzette. Die houding werd hem fataal.
Samuel werd na zijn arrestatie vrijwel onmiddellijk afgevoerd naar strafkamp Amersfoort. Zonder nader bericht, zonder gerechtelijk vonnis werd hij zomaar uit zijn huiselijke omgeving weg getrokken. Wat dat precies inhield wist Froukje nog niet. Selma – net 22 geworden, wist het ook niet. Ze wisten wel dat Samuel sinds bijna een jaar zijn beroep niet meer mocht uitoefenen. Door de Duitse maatregelen was hij werkloos geworden. Nu was hij redelijk welgesteld, maar het wegvallen van inkomsten moet toch zijn gevoeld. Selma wist dat het zo ook met haar verloofde, Max Velleman, was gegaan. Hij werd ontslagen omdat hij Jood was en werd daarmee werkloos. In zijn geval was dat erg, want de Vellemans waren nou niet bepaald rijk.
Selma wist ook dat werkloze Joden naar werkkampen zouden worden gebracht. Op zich misschien niet verontrustend. Dat type kampen bestond immers al sinds de crisisjaren in Nederland. Ze behoorden tot de ‘werkverruimingsmaatregelen’, zo heette dat, en precies die term werd door de bezetter ook gebruikt om Joodse mannen uit hun huizen te halen. Het was toen – juni 1942 – in Groningen al bekend dat Amsterdamse Joden naar dat soort kampen werden gestuurd.
Tachtig jaar geleden – begin juni 1942 – moesten het bijeendrijven van Joden en de bijbehorende grootschalige deportaties nog beginnen. Voor Selma was de arrestatie van haar vader een schok die vroeger kwam dan bij andere Joodse gezinnen. Achteraf kan je misschien zeggen dat door die schok, zij net iets meer tijd had om te beseffen dat zij in actie moest komen. Een maand later was alles ander. Toen werden de Joodse mannen uit Groningen naar kampen in het Noorden en Oosten van het land gedwongen. Max Velleman hoorde daarbij. Max, haar verloofde. Hij werd naar een kamp in Noord-Drenthe gebracht.
Angst en moed
Uit de psychologie is enigszins bekend hoe verschillend mensen kunnen reageren op angst. Sommigen verlammen en kunnen zich letterlijk en figuurlijk niet meer bewegen. Anderen komen in actie: ze verzetten zich, gaan de strijd aan of ze komen in actie door te vluchten. Ze doen iets. De inwoners van Aalten deden iets tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze waren moedig. Moed lijkt het tegendeel van angst, maar naar mijn mening ligt dat net wat anders. Iemand die (letterlijk) geen angst kent, is niet moedig. Moed, zo heeft een Britse schrijver dat eens verwoord, is het overwinnen van je angst. Moed kan pas ontstaan als je angst voelt. Je eigen angsten onder ogen zien, is een kwestie van moed. Waarvoor precies zijn we bang? Dat lijkt een eenvoudige vraag, maar als je in angst leeft is die vraag niet eens zo eenvoudig te analyseren en te beantwoorden.
Selma’s vader werd naar Auschwitz gedeporteerd op 16 juli 1942. Op 9 augustus 1942 vond hij de dood in Auschwitz. Haar verloofde Max werd vanuit het werkkamp begin oktober naar Westerbork gebracht. Begin november reed Max’ trein uit Westerbork in de richting van Auschwitz. Samen met zijn vader Salomon, zijn moeder Hendrietta en zijn zusje Froukje Leentje. Bij aankomst in Auschwitz zijn zijn moeder en zusje onmiddellijk vermoord. Voor vader Salomon is als sterfdag 28 februari 1943 opgegeven. Van Max Velleman is niet meer bekend dan dat hij verdwenen is ergens in Midden-Europa en dat hij geacht wordt niet meer in leven te zijn na 31 maart 1943. Selma’s verloofde, spoorloos verdwenen in de eindoplossing.
Wat er gebeurde is ook na tachtig jaar nog steeds nauwelijks te bevatten. Het blijft onbegrijpelijk. Ik kan het niet verklaren. Ik kan alleen maar zo precies mogelijk beschrijven wat er is gebeurd. Daarom schrijf ik boeken over de Tweede Wereldoorlog. Daarom spreek ik erover.
Selma zal zich in augustus 1942 goed bewust zijn geweest dat de mannen in haar omgeving in een ijzeren greep van de bezetter waren gekomen. Zo werd naast haar verloofde Max, ook haar volle neef Maurice Gosler in juli 1942 weggevoerd naar een werkkamp. Selma trok haar conclusies. In augustus 1942 heeft zij Groningen ‘met onbekende bestemming’ verlaten. Zij nam een andere identiteit aan. Zij ging onderduiken. Na een tijdje wilde zij wat terugdoen voor de mensen die haar hielpen. Zij wilde ook een rol in het verzet. In eerste instantie sloot zij zich aan bij een groep die illegale bladen rondbracht. Later verzorgde zij onderduikers. Ook ‘Bob’ Scheepstra wist daar niet alles van en om veiligheidsredenen wilde hij dat ook niet precies weten. Zo onttrekt zich veel van het illegale werk aan onze waarneming.
Toeval en pech
Selma werd gearresteerd door toeval en pech. Een Groningse politieman herkende haar van vroeger en wist dat zij een Jodin was. Over haar verzetswerk wist de politie en de SD niets. Zij werd als Jodin naar Westerbork gestuurd. Het is een pijnlijke coïncidentie dat op de dag dat Selma werd ingeschreven in Westerbork, 8 februari 1944, mijn nichtjes Els en Karla van Hasselt (negen en zes jaar oud) vanuit Westerbork op transport zijn gesteld naar Auschwitz. Zij waren gescheiden van hun ouders ondergedoken, verraden, gearresteerd, naar Westerbork gevoerd en van daar naar Auschwitz.
Selma werd bijna een maand later naar Auschwitz gestuurd. De dag voor haar transport schreef ze een hartverscheurende afscheidsbrief. Ze heeft in Auschwitz bijna een jaar kunnen overleven. Dat was alleen de heel sterken vergund. Na de verschrikkelijke transporten in januari 1945 kwam ze uiteindelijk in Malchow aan. Ik spreek het maar op zijn Nederlands uit. De Duitsers noemen het ‘Maltsjou’.
Malchow was niet opgezet als een vernietigingskamp, maar in die laatste maanden van de oorlog was het er in de praktijk wel één geworden. De bewoners crepeerden. Ook de sterke Selma bezweek onder mensonterende omstandigheden. Haar sterfdatum is niet met zekerheid vast te stellen. Eind maart, begin april. Slechts enkele weken voor het einde van de oorlog.
Selma heeft geen graf. Haar naam staat sinds kort op het Namenmonument in Amsterdam. Een plaats van herdenking. Maar herdenken kan overal. Bijvoorbeeld hier in Aalten. Het kan altijd. Het kan vandaag bij de tentoonstelling. Het kan morgen, thuis, op school, op het werk, het kan altijd. Wij leven in vrijheid. Wij leven in een democratie en door de recente ontwikkelingen in Oost-Europa en Oekraïne weten we dat dat niet vanzelfsprekend is. Dat was het in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog ook niet. We kunnen het verleden kennen. Maar daar moeten we wel moeite voor doen.
Ik ben ervan overtuigd dat we beter voorbereid zijn op de toekomst als we meer weten van het verleden en dat niet vergeten. Daarom meen ik dat herdenken zin heeft.
Ron van Hasselt,
9 juni 2022
Voor meer informatie over de tentoonstelling, ga naar…