Op 12 januari gaf Jits van Straten een lezing over zijn onderzoek naar de continue aanwezigheid van Joden in Keulen. Een belangrijke kwestie in de geschiedenis van de diaspora. Hij publiceerde zijn resultaten in de International Journal of Humanities and Cultural Studies. Hier een samenvatting van dat artikel en de download van de gehele Engelse tekst.
Jits hoopt via historisch én archeologisch onderzoek aan te tonen of er tijdens de Merovingische periode sprake kan zijn geweest van een continue aanwezigheid van Joden in Keulen. Deze continuïteitskwestie is een ‘hot item’ in de geschiedenis van de Asjkenazische Joden want zij bepaalt wanneer de joden in het Rijnland zijn gekomen.
Na het decreet van Constantijn de Grote in het jaar 321, waarin hij de Joden beveelt vertegenwoordigers naar de ‘curia’, de gemeenteraad, te sturen, is er geen historische informatie over de Joodse gemeenschap vanaf de Merovingische periode (vijfde tot de achtste eeuw) tot aan de Karolingische periode (achtste tot de tiende eeuw).
In zijn lezing evalueert Jits de verschillende visies over Joodse aanwezigheid in Keulen gedurende deze periode. Duits-Joodse historici die zich hiermee hebben beziggehouden, gaan uit van een mogelijke continue aanwezigheid gedurende de Merovingische periode, terwijl Oost-Europese Joodse historici deze continuïteit ontkennen.
Onjuiste veronderstellingen
De lezing laat horen waarom deze ontkenning gebaseerd is op foute aannames, zoals die over de aanvallen van de Franken om de Romeinen van hun macht te ontdoen. Maar ook over het gebrek aan historische informatie gedurende die periode, want wat we weten komt van Gregorius van Tours en hij schreef alleen over Franken en Joden in Gallië. Daarnaast werden in het jaar 881 de archieven van Keulen vernietigd.
De continue aanwezigheid van Joden in Keulen na 321/330: conflicterende hypothesen luidt de titel van artikel vertaald in het Nederlands. Klik op de knop om de pdf te openen en te downloaden.

