
Het verhaal van Leon Beek
D-Day, de geallieerde invasie in Normandië op 6 juni 1944, zet in bezet gebied tal van ontwikkelingen in gang. De nervositeit onder de bezetters neemt toe, zeker als de geallieerde troepen vanuit het zuiden ook Nederland dreigen te bereiken. In Westerbork worden in juli in het diepste geheim plannen gesmeed het Kamp ‘zelf van binnenuit te bevrijden’ zo gauw het invasieleger voor de deur staat. Of als geallieerde vliegtuigen overvliegen. Maar ver voor Dolle Dinsdag, 5 september 1944, om maar niet te spreken van de Slag om Arnhem (tweede helft september 1944) en de Slag om de Schelde (oktober-november 1944) zijn de voorbereidingen voor de overname van de kampleiding al verraden. De beoogde ‘nieuwe kampcommandant’ Leon Beek wordt op 15 augustus 1944 in Overveen geëxecuteerd. Zijn medesamenzweerder Albert de Jong, die de leiding heeft over de marechaussee in Westerbork en de SD onschadelijk zou maken, overleeft de rechtsvervolging door de bezettende macht na het verraad en uiteindelijk ook de oorlog, hij sterft op 18 januari 1984.
Wie was Leon Beek aan wie zo’n belangrijke rol was toebedeeld? In ‘Samenzwering in Westerbork’ probeert Paul Beek de betrokkenheid van neef Leon te duiden, een man met een lange Joodse afstamming die terug reikt tot Ezechiël Yecheskel-Feibel Levie Leib Melamed die ergens tussen 1662 en 1722 is geboren. De toegevoegde achternaam Beek zou verwijzen naar een plaats, maar niet helder is welke plaats Beek – in Limburg, België of Montferland – wordt bedoeld. Leon zwijgt door de jaren heen over zijn Joodse afkomst. Waarschijnlijk doet hij dit uit angst voor discriminatie. Pas vlak voor de oorlog informeert hij zijn zoons daarover.
Quebec
Leon Beek (07 maart 1893) gaat in 1906 naar de Vierde Driejarige HBS in Amsterdam, een school – vrij modern voor die tijd – voor jongens en meisjes. In 1909 doet hij succesvol eindexamen en vindt hij werk als kantoorbediende. Na de scheiding van zijn ouders in 1911 komt hij als minderjarige onder de hoede van de welzijnsorganisatie Caritas. Kort erna meldt hij zich als vrijwilliger bij het 7de Regiment van het leger. Begin 1914 lijkt hij te willen emigreren naar Canada. Op 15 mei komt hij aan in Quebec en krijgt een betrekking als landmeter. Die duurt niet lang. Op 28 juli breekt de wereldoorlog uit, Nederland blijft daarin neutraal, maar mobiliseert wel. Beek geeft gehoor aan de mobilisatie-oproep. Met andere reservisten die in Canada verblijven reist hij naar Nederland, waar hij wordt gelegerd bij het 18de regiment Infanterie in Naarden. In december 1919 wordt hij daar als reserve Eerste Luitenant gedemobiliseerd. Hij is dan inmiddels – op 3 februari 1916 – getrouwd met Setske de Haan, beter bekend als schrijfster van de succesvolle Joop ter Heul-boeken Cissy van Marxveldt. Hij heeft haar in 1913 leren kennen toen zij beiden in pension waren in de Grensstraat in Amsterdam-Oost. Jaren later beschrijft zij in haar werk de indruk die hij – daarin Leo van Dil genaamd – op haar maakte. “Toen kwam Leo van Dil in mijn leven. En met Da Costa kon ik zingen: Kan het zijn dat de lier die sinds lang niet meer ruischte, die sinds lang tot geen harten en dichtmuziek sprak, nu opeens van verrukking en hemellust bruiste”.

Het gezin Beek-De Haan heeft een aardig inkomen. Maar zelfs als hij in 1927 op de personeelsafdeling van de Bijenkorf gaat werken en daar een voor die tijd een redelijk salaris heeft van 300 gulden per maand – enkele jaren later zelfs 650 gulden – verdient zij aan haar boeken een veelvoud daarvan. Op feestjes van de personeelsvereniging De Zwerm komt hij zijn neven Nol van Wesel en Max Kannewasser tegen, die deel uitmaken van de Bijko Rhytm Stompers, maar ook zelfstandig optreden als ‘Johnny and Jones’. Dit duo maakt later furore in het gehele land en voor de radio. Eén van de medewerksters die hem 13 jaar bij de Bijenkorf heeft meegemaakt, Rachel van Amerongen-Frankfoorder, noemt hem ‘een heel lange, knappe man, ongenaakbaar hautain, het was een man die je, wanneer je hem op de gang bij de Bijenkorf tegenkwam, helemaal niet probeerde aan te kijken, want hij had zo’n, strenge uitstraling’.
Oranjehotel
Als de oorlog naderbij komt wordt hij gemobiliseerd. Na de capitulatie wordt hij bij de Bijenkorf een van de vele slachtoffers van de ariseringsgolf die dan plaatsvindt. Hoewel gemengd gehuwd weet hij daaraan niet te ontkomen. Op 21 mei 1941 krijgt hij ontslag. Wel heeft hij een ‘Sperre’ voor de Arbeidsinzet en weet hij daardoor tewerkstelling in Duitsland te voorkomen. Hij komt dan in contact met een verzetsgroep die door oud-officieren is gevormd, waarvoor hij spionageactiviteiten gaat verrichten. Door verraad wordt Beek gearresteerd, op 26 januari 1943 in zijn woning in de Jacob Obrechtstraat in Amsterdam. Hij wordt gevangen gezet in het Oranjehotel in Scheveningen. Daar is niet bekend dat hij Jood is. Hij wordt behandeld als verzetsman. Na enkele weken wordt hij als ‘strafgevangene’ overgeplaatst naar Westerbork.
Luisteren naar de Engelse radio

Waarschijnlijk uit hoofde van zijn hoge (reserve-)officiersfunctie – luitenant – wordt hij door Albert de Jong, die leiding geeft aan de marechaussees in Westerbork in het hoogste geheim benaderd voor een rol bij de ‘overname’ zo gauw de geallieerden zouden arriveren. Eén van de voorrechten die hij met het oog daarop krijgt is het luisteren naar de Engelse radio. De informatie die hij zo verzamelt, geeft hij door aan het verzet in Amsterdam. De plannenmakerij is maar van korte duur. Half augustus 1944 wordt Beek in Overveen geëxecuteerd. Zijn familie hoort er pas in de zomer van 1945 van, na de Bevrijding. Door zijn zwijgzaamheid is er maar weinig meer bekend over het ‘overname-plan’ van De Jong en Beek.
De Tweede Wereldoorlog is nog verre van afgelopen. Steeds weer komen er verhalen, mysteries soms, naar boven dankzij naspeuringen als die van Paul Beek. Helaas lukt het niet altijd na 75, 80 jaar die verhalen tot op het naadje van de kous uit te pluizen. Mede omdat tal van getuigen inmiddels zijn overleden. Maar in dit geval ook omdat de hoofdpersoon, Leon Beek, begrijpelijkerwijs weinig mededeelzaam is geweest over zijn rol in het verzet. We moeten het doen met de vage mededelingen van zijn ‘medesamenzweerder’ De Jong. Het wachten is op het opengooien van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR), waarschijnlijk in 2025. Dan kunnen wellicht speurders als Paul Beek weer wat losse eindjes bij elkaar brengen
Jeroen Sprenger
Juli 2021
Paul Beek heeft eerder een bijdrage geschreven voor het boek Gezichten van Joods Verzet, Amsterdam 2020, onder de titel Leon Beek, Personeelschef van de Bijenkorf en reserve-officier, pg 59-65
_____